Wereldbeker winnaars Ludo Philippaerts, Wilm Vermeir en Dirk Demeersman: "het moet voor iedereen plezant blijven. En blijf vooral met de voetjes op de grond, zelfs als je springt"

Wereldbeker winnaars Ludo Philippaerts, Wilm Vermeir en Dirk Demeersman: "het moet voor iedereen plezant blijven. En blijf vooral met de voetjes op de grond, zelfs als je springt"

Sommigen durven er zelfs niet van te dromen. Slechts enkelen hebben hun droom gerealiseerd: Mechelen winnen. Geen sinecure zo blijkt. Deze eeuw slaagden er amper drie ruiters van Paardensport Vlaanderen in. Wilm Vermeir won de recentste wereldbeker, Dirk Demeersman deed het in 2006, Ludo Philippaerts zegevierde al tweemaal, in 1991 en 2008. Ze hebben samen meer dan 160 jaar ervaring met paarden en sport. Ze hebben kinderen die rijden en die ze trainen. Hoe pakken zij dat aan? Hoe kijken ze naar zichzelf en naar de jeugd? En wat zijn hun belangrijkste levenslessen? Welke waarden en normen geven ze mee? Ludo, Dirk en Wilm zijn alle drie verschillend, ze delen minstens één gemeenschappelijk kenmerk en dat is hun bezetenheid.


Over Mechelen gesproken, voor wie was de wereldbekerzege het meest verrassend?

Ludo: zo’n overwinning is altijd een verrassing. Ik won mijn eerste wereldbeker in 1988 in London. Een jaar later won ik die van ’s Hertogenbosch, telkens met Darco en daar hoef ik geen tekening bij te maken. In 1991 win ik de eerste keer in Mechelen, niet met Darco, maar met invaller Fidelgo en dat was een complete verrassing.

Dirk: voor mij geldt dat zeker. Niemand had ooit gedacht dat Tymoon daartoe in staat was. En ik al zeker niet.

Ludo: ik dacht nochtans dat jij daar een gans seizoen naartoe gewerkt hebt?

Dirk: en of! (lacht). Mechelen is heilig voor ons. Dat wil je voor geen geld missen en toch overwoog ik sterk om net voor de aanvang af te bellen. Ik kreeg het helemaal niet geregeld met Tymoon. Niets lukte nog. Zo zie je maar hoe onvoorspelbaar onze sport kan zijn.

Wilm: ik had dit evenmin verwacht. De laatste Mechelen, voor corona, werd ik met IQ van ’t Steentje derde. Ik reed toen bewust trager. Nu waren we met vijf in barrage en trad ik als laatste aan. Tja, dan lukt het niet om traag te rijden. Ik wilde niet opnieuw derde worden. Of ik werd vijfde, of ik werd eerste.

Ludo: het moest zo zijn. IQ is niet het snelste paard, maar de favorieten kwamen niet goed uit de startblokken. Gilles Thomas reed wel een goede barrage, maar dan was er die verkeerde afstand naar de laatste hindernis.

Dirk: in een barrage is de kortste weg vaak de snelste weg, maar niet altijd. Je barrage moet vloeiend blijven. Je moet kunnen blijven gaan, dat maakt het verschil.

 

Wilm, had jij voor de barrage een ander plan dan wanneer je in de piste kwam?

Ludo: geloof me, als je in Mechelen de barrage van de wereldbeker mag rijden, heb je maar één plan: volle gas vooruit en alles geven (lacht).

Wilm: Ik had enkel de eerste ruiter gezien en die stond nog aan de leiding. Ik wist dus wel waar en hoe het sneller kon.

……

Hoe is het zo ver kunnen komen?

Ludo: heel eenvoudig, we zijn alle drie bezeten van de paarden. Dirk wordt 59 en over 15 jaar zal hij nog altijd paardrijden. Misschien niet op wedstrijd, je gaat hem wel nog op een paard zien.

Dirk: ik beken: ben er zot van.

Ludo: Ik heb vanmorgen nog paardgereden en morgen vertrek ik voor enkele weken naar Oliva en daar rijd ik elke dag. Geen wedstrijden meer, gewoon rustig in ontspanning. Dressuur en wandelen aan de zee. Dat is genieten.

Dirk: Ludo zijn vader was een icoon. Iemand waar ik met veel bewondering naar opkeek en dan was ik nog geen 10 jaar. Hij reed toen al op een ander niveau. Toine had persoonlijkheid en charisma, en straalde veel rust uit.

Ludo: tot op een kampioenschap, dan sloeg de stress toe. Het is wel juist dat hij zijn tijd ver vooruit was. Hij was vrachtwagenchauffeur bij de Boerenbond en werkte lange dagen. Hij kwam om 19.00h thuis, laadde paarden op, nam mij mee en we reden twee uur om vervolgens een uur les te volgen. Dan kwamen wij laat na middernacht thuis en om 06.00h vertrok hij naar zijn werk. Ik was 10 jaar.

Wilm: mijn ouders hebben een dier- en tuincentrum, paarden zijn hun hobby. In de vakanties reed ik met mijn fiets naar Marc Van Dijck om daar paarden te rijden.

Ludo: in het middelbaar fietste ik tijdens de middagpauze naar hengstenhouder Jan Houben om enkele hengsten te rijden. Dat heet passie.

Ludo: Of ik dat vandaag nog herken? als ik rond mij kijk, merk ik dat het er nu anders aan toe gaat.

Dirk: Wij waren bezeten en gedreven.

Wilm: ik had Mathieu Bourdeaud’hui op leercontract en heb nu Vic De Plecker in dienst en bij hen herken ik die werklust en drive nog wel.

Ludo: Wij zijn nog echte paardenmensen en ik vrees dat wij een uitstervend ras zijn.

Dirk: kijk naar onze generatie, daarvan zijn er nog veel die rijden. John Whitaker, Ludger Beerbaum, Roger Yves Bost. Wij kunnen daar geen afstand van nemen. Dat zit in ons bloed en als je iets graag doet, doe je het goed. Er zijn vandaag nog altijd weinig ruiters die rij-technisch aan de enkels van Ludo komen.

Ludo: mijn vader hamerde veel op het dressuurwerk. Ik ben niet voor niets tweemaal nationaal dressuurkampioen geworden bij LRV. En ik had drie keer moeten winnen. De eerste keer was ik amper 13 jaar en voor de LRV-bonzen kon niet dat die jonge snotneus op die leeftijd al nationaal kampioen werd. Dat is echt gebeurd. Mijn vader hechtte veel belang aan de basis. Dat was en is het fundament. En eens dat goed was, reden we om te winnen, nooit voor de tweede plaats. Dat was geen optie. Ik heb het niet van vreemden.

Dirk: Ik had een moeilijke vader, die dacht dat hij alles beter wist.

Ludo: ik herinner me je vader als een speciale man, maar hij kende veel van een paard.

Dirk: dat ontken ik niet. Maar door te streng te zijn zonder argumenten, heeft hij me wel achteruit gezet in plaats van vooruit geholpen. Ik heb veel van mijn vader geleerd en heb er veel aan te danken. Geen slecht woord dus over hem, maar toch…

Wilm: mijn moeder reed dressuur, mijn vader jumping. Dat was hun hobby. Ik was meer bezeten en op m’n 14e nam ik het paard van mijn vader over. ‘Onze Wilm rijdt er beter mee dan ik’, vertelde hij zelf. Toen ik overstapte van de pony’s naar de paarden, gaf hij met plezier zijn paard af.

Ludo: dat herken ik, mijn vader gaf ook zijn beste paarden aan ons en wij reden met vijf thuis. Ik stel vast dat ik zijn voorbeeld volg (glimlacht). 

 

‘Ik heb vaak in de clinch gelegen met mijn vader. Als ik daar nu op terugblik, had de man toch vaak gelijk’

Ludo: Als beginnende ruiter neem je alles aan, naarmate je ouder wordt, komen de conflicten. ik heb vaak in de clinch gelegen met mijn vader. Als ik daar nu op terugblik, had de man toch vaak gelijk. Het is thuis niet altijd gemakkelijk geweest. Ik was junior toen mijn vader op z’n 50e tijdens een wedstrijd een trap van een paard in zijn gezicht kreeg en daardoor arbeidsongeschikt werd. Hij was een jaar bedlegerig. Dat was een moeilijke periode. Een familie met 5 kinderen, onze vader was de enige kostwinner en kreeg een ongeval. En dan wil zijn zoon profruiter worden.

Wilm: mijn broer is 2 jaar ouder en kreeg op z’n 14e een ongeval met een paard waardoor hij enkele rugwervels brak . Enkele jaren later wil ik profruiter worden en dat werd thuis niet enthousiast onthaald. Vooral mijn moeder had het er moeilijk mee.

Maar ik wilde en zou ruiter worden. Op een gegeven moment moet je durven springen. En daar heb je een onbegrensde dosis doorzettingsvermogen voor nodig. Er zijn veel ruiters die even goed of zelfs beter rijden dan ik, je moet ook durven doorbijten. Elke week op wedstrijd in binnen en buitenland en thuis niet naar een uur kijken. Dat zit in mij. Misschien als reactie tegen mijn ouders, waar zelfs het beste niet goed genoeg voor was. Laten we zeggen dat ik thuis niet gestimuleerd werd in mijn ambitie. Ik was niet slecht op school, mijn ouders zagen me verder studeren. Als hun zoon vervolgens op 18 jaar kiest voor de paarden, stonden ze daar niet achter. Zo slim op school, hoe kan je dan zo dom zijn om ruiter te worden. Je moet sterk in je schoenen staan, want je weg naar de topsport ligt bezaaid met twijfel en onzekerheid. Dat is inherent aan elke topsporter. Eigenaars hebben bij mij paarden weggehaald omdat ze wellicht van oordeel waren dat ik niet goed genoeg was. Ik heb ondertussen wel het tegendeel bewezen. Om maar te zeggen dat elke ruiter met zo’n praktijken geconfronteerd wordt. Dat is de harde realiteit en dan moet je overeind blijven.

Ludo: mijn vader liet in zijn tijd al veel lesgevers komen. Van een externe neem je gemakkelijker iets aan. En ik doe net hetzelfde met mijn kinderen.

Dirk: mijn vader dacht dat hij alles beter wist. Op een gegeven moment overstijg je het sportieve niveau van je vader en dan volgt het besef.

 


Lees meer op Paardensport Vlaanderen


bron: Paardensport Vlaanderen