International Jumping Riders Club komt met tegenvoorstel hervorming jumping Olympische Spelen

International Jumping Riders Club komt met tegenvoorstel hervorming jumping Olympische Spelen
De International Jumping Riders Club (IJRC) komt met een tegenvoorstel voor de Olympische indeling van het jumpingonderdeel naar aanleiding van het debat hierover op het laatste FEI Sport Forum. Het voorstel heeft de volledige ondersteuning gekregen van internationale ruiters en eigenaars en werd ondertekent door een groot aantal belanghebbenden in de paardensport.


De IJRC wil graag hun mening geven over het laatste voorstel van de FEI om het Olympisch jumping Team te veranderen van vier naar drie ruiters.

In principe, ondersteunen we het doel van de FEI om het aantal landen dat deelneemt aan de Olympische Spelen te verhogen, maar we geloven dat er betere manieren zijn om dit te bereiken.

Er moet rekening gehouden worden dat van de 134 federaties, 60 geen wedstrijden organiseren, ongeveer 17 geen ruiters hebben en 26 hebben geen paarden. Minder dan 44 landen hebben ruiters die op internationaal niveau rijden op jumping wedstrijden.

Wiskundig gesproken, kan het daarom bevestigd worden dat het grootste deel van de jumping landen met capabele ruiters en paarden rond de 40 is, die een realistische kans hebben om deel te nemen aan de Olympische Spelen.

De atleten stellen voor dat 12 (of 13 of 14) teams van 4 ruiters toegelaten moeten worden om deel te nemen aan de OS. Meer plaats zou er dan aan individuele combinaties gegeven kunnen worden - 27 (of 23 of 19) ruiters - dit laat toe dat een hoger aantal landen kan deelnemen dan momenteel het geval is.

Verdienstelijke atleten kunnen dan beloond worden, zelfs als ze niet gesteund worden door een sterke federatie of een land met een sterkte traditie in Jumping

Paardenwelzijn


Als er enkel team van drie ruiters gevormd worden zonder schrapresultaat, dan zal als een paard niet 100% fit to compete verklaard is, de ruiter onder sterke druk staan om toch deel te nemen, om een uitsluiting van het team te vermijden. Dit gaat tegen ons fundamentele principe van het welzijn van het paard op de eerste plaats te zetten in.

Bovendien, als een ruiter het welzijn van zijn paard wil beschermen, dan hebben de overige ruiters van het team geen andere keuze dan ook op te geven - dit heeft een groot effect op zowel het competitieve als het entertainment gedeelte van het event.

De wissel van paard en ruiter in de tweede ronde die dan volgt ten gevolge van het wegvallen van de andere ruiter en paard, zet de ruiters, maar vooral de paarden onder een grote druk.

Het paard komt dan in de competitie zonder een geleidelijke toename in moeilijkheidsgraad, maar moet direct een veel zwaarder parcours springen, dit zou gevaarlijk kunnen zijn (expert parcoursbouwers zijn hier mee eens en kunnen dit punt bevestigen)

Het is een groot nadeel voor het paard dat in de piste moet komen als hij nooit de kans heeft gehad om de ondergrond uit te proberen, de sprongen nog nooit heeft gezien, het groot water en de lijnen.

In feite, is het wel bekend dat de eerste dag en de eerste ronde van de Olympische Spelen en andere kampioenschappen niet het niveau hebben van de volgende dagen. Dit is om te vermijden dat er ongelukken gebeuren bij de minder ervaren ruiters, en om de paarden de kans te geven om geleidelijk aan te wennen aan toename in moeilijkheidsgraad.

Als er tijdens de Olympische Spelen in Rio teams van drie ruiters waren, dan zouden de teams van Amerika en Nederland, die beiden een paard verloren tijdens de tweede dag, hun reserve paard hebben moeten doen starten.

Deze reserve combinatie zou dan in de derde ronde van de tweede dag zonder enige ervaring in deze ring en op de wedstrijd moeten deelnemen, dit zou het team resultaat kunnen hebben beïnvloed en het team in risico hebben geplaatst.

Belangrijk om schrapresultaat te behouden


Zonder het schrapresultaat zou de wedstrijd minder spannen zijn, en we willen niet dat alles al na de eerste ronde bepaald is. Het schrapresultaat is niet moeilijk om te verstaan door het publiek en houdt de wedstrijd spannend tot het einde, anders zou alles al bepaald kunnen zijn na de eerste ronde.

Rio is het bewijs dat het systeem met de vier ruiters en het schrapresultaat werkt. Het was dramatisch en spannen tot het einde. Moest het schrapresultaat er niet zijn geweest dan was het gastland, Brazilië, uitgesloten. Een van de ruiters werd uitgesloten toen hij de ring verliet. Dit zou ervoor gezorgd hebben dat het hele team uitgesloten was, moest er geen schrapresultaat zijn. Het publiek zou dan heel ontgoocheld zijn.




Deelname van kleinere landen aan de Olympische Spelen

Het is illusoir om er van uit te gaan dat door het terugbrengen van het aantal deelnemers per team, kleinere landen kunnen deelnemen - en medailles kunnen winnen.

Bekijk de volgende analyse even:

  • Rio 2016:
    Met schrapresultaat
    15 Teams van 4 ruiters =   60
    Individueel:                        15
    Totaal :                                  75  ruiters en 28 landen
    (16 landen van 44 doen niet mee)



  • FEI voorstel:
    Geen schrapresultaat
    20 teams van 3 ruiters =    60  ruiters (20 actieve reserves)
    Individueel:                         15
    Totaal:                                    75 ruiters en 33 landen
    (11 landen van de 44 doen niet mee)
    Dit voorstel zou kleine landen die geen vierde ruiter hebben, in moelijkheden brengen, bij noodzakelijke vervanging voor of tijdens de wedstrijd. Het is daarom weinig zinvol om het aantal deelnemende landen met maar vijf landen te doen verhogen.



  • Voorstel van de atleten:
    Met schrapresultaat (belangrijk om te behouden)
    14 teams van 4 ruiters = 56  ruiters
    Individueel:                      19
    Totaal:                             75 ruiters en 33 landen –zelfde als FEI voorstel
    (11 landen van de 44 doen niet mee)


               Of          

             Met schrapresultaat (belangrijk om te behouden)
13 teams van 4 ruiters =   52  ruiters
Individueel:                        23
Totaal:                                   75  ruiters en meer dan 33 landen


In het voorstel van de atleten zou er een groter aantal deelnemende landen (33 of zelfs meer) en met 19 of zelfs 23 individuele deelnemers (minstens 4 meer dan momenteel), zouden kleinere landen de kans hebben om (minstens) een individuele ruiter naar de Olympische Spelen te sturen. Realistisch gezien zouden alle landen actief in de paardensport de kans krijgen om hun vertegenwoordiger te sturen.

Deze oplossing betekent dat één tot drie teams opgegeven zullen worden, maar kleinere landen zullen zo een open deur vinden.Het is belangrijk om te onderstrepen dat tijdens de Olympische Spelen, de teams de kwaliteit van de sport moeten behouden zonder zijn niveau te degraderen, meer media lokkend, een wijder publiek en meer leden van de jongere generatie, die altijd geïnteresseerd zijn in de belangrijkste wedstrijden op het hoogst mogelijke niveau.

De FEI voorzitter haalde laatst aan dat maar 12 landen het tot Divisie Een kunnen maken in de Nations Cup wedstrijden. De Olympische Spelen zijn veel zwaarder dan deze wedstrijden. Het is dus moeilijk om 20 teams te vinden dat op een hoog genoeg niveau kunnen deelnemen aan de Olympische Spelen zonder blessures van paard of ruiter te riskeren.