In juni 2015 dienden organisatoren Jan Tops en Frank McCourt een klacht in bij de Belgische justitie. Volgens hen werd de mededingingswet geschonden door de FEI. De organisatie staat namelijk niet toe dat combinaties meedoen aan wedstrijden die niet zijn goedgekeurd door de FEI. De FEI erkent de Global Champions League dan ook niet, en daardoor zou de mededingingswet dus geschonden worden.
De beslissing van de rechtbank van Brussel houdt in dat ruiters nu de vrije keuze hebben om deel te nemen aan GCL-wedstrijden, zonder dat ze daarvoor een sanctie krijgen. FEI president Ingmar de Vos is alvast niet blij met de beslissing. Hij benadrukte wel dat dit slechts een fase is in het proces, en dat de echte procedure nog gaande is. Er loopt namelijk nog een procedure voor de mededingingsautoriteit, en daarvoor blijft het FEI strijden.
De Vos had daar nog aan toe te voegen dat het vonnis van het gerechtshof indruist tegen een onderzoek dat de EU op dit moment instelt tegen mededingingsincidenten in de sportwereld. De FEI heeft dit probleem dan ook aangekaart bij het IOC. "Veel van onze collega’s in de sportwereld zijn al geconfronteerd met vergelijkbare kwesties inzake het Europese mededingingsrecht. Wij als sportfederaties zijn het met elkaar eens dat we het mededingingsrecht nodig hebben om onze sport effectief te kunnen besturen, haar integriteit te kunnen bewaren, onze atleten te kunnen beschermen en een schone sport en gelijke kansen te kunnen garanderen", aldus de Vos. Zij concludeert door te zeggen dat commerciële overwegingen nooit belangrijker mogen zijn dan de sport.