Jeroen De Winter: "Een gelukkig paard leert beter!"

Jeroen De Winter: "Een gelukkig paard leert beter!"

Jeroen De Winter (27) is de derde generatie van het Netehof, waar jaarlijks een tiental veulens worden geboren en waar jonge paarden worden opgeleid. In 2018 werd Jeroen wereldkampioen met de zesjarige Mystique van ’t Hoogeinde. Hij was 16 toen hij met Gretel S Belgisch kampioen werd bij de 7-jarigen. Zijn hengsten Leandro VG en Pegase van ’t Ruytershof leidde hij op tot internationaal niveau.


LEES OOK: Pieter Devos: Paarden zoals Casual boosten het vertrouwen in onze eigen fokkerij


‘De meeste jonge paarden komen uit onze fokkerij. Al durft mijn papa ook wel jonge paarden bij te kopen. Vooral als het nakomelingen zijn van onze hengsten Leandro VG en Pegase van ’t Ruytershof. Onze veulens staan in de zomer op de weide. In de winter gaan ze in groepjes van 4 naar de loopstallen en brengen ze elke dag drie tot vier uur door in de paddock. Omdat beweging heel belangrijk is. In de winter van hun 3 jaar maken we ze zadelmak.
Over onze veulens spreken we ons niet uit. Vermits we eigen hengsten en geselecteerde merries hebben, zijn we bevooroordeeld. We hebben bewust een bepaalde hengst gekoppeld met een bepaalde merrie en zijn al weg van de combinatie voor het veulen geboren is. En als het geboren is, zijn we er nog steeds gek van. Logisch zeker? Pas op 3 jaar maken we een eerste, voorzichtige inschatting, op het moment dat ze zadelmak gemaakt worden.
Als de tijd het toelaat, en dat is meestal niet het geval, laten we de paarden als tweejarige eens vrij springen. Als je dat doet, moet je daar consequent tijd voor maken. Een tweejarige tussen de soep en de patatten laten vrij springen, zegt niet veel. Je haalt hem uit de groep, wat stresserend is, het paard is afgeleid, roept naar zijn vriendjes en is helemaal niet bij de les. Je ziet wel de beweging en de sprong, al moet je ook rekening houden met de mindset van je tweejarige. Je krijgt een beeld, maar we oordelen niet. Bij het zadelmak maken nemen we echt onze tijd. Dat verloopt heel rustig. We leren ze stap voor stap longeren. Eerst met een halster, dan met een bit, vervolgens met een bijzetteugel. Zo bouw je langzaam op tot er een zadel op ligt en ze kennis maken met de ruiter in het zadel. Dat is een proces van gemiddeld 6 weken, waarna ze terug naar de weide mogen.’

Elke dag buiten komen in de weide of de paddock

‘Vanaf 4 jaar begint in regel de echte opleiding. Al hangt dat van het paard af. Een grote slappe bijvoorbeeld, zal eerder nog een zomer op de weide doorbrengen. De paarden maken kennis met enkele trainingsparcours en worden zo’n drie keer per week onder het zadel gereden. Het blijft belangrijk dat de paarden elke dag buitenkomen. Afhankelijk van het weer en het seizoen is dat de weide of de paddock.’

‘Omdat elk paard een opleiding à la carte nodig heeft, is het moeilijk om een algemene regel voor te schrijven. Belangrijker is dat je je paard kent en aanvoelt. De negenjarige Paulien DH werd onlangs tweede in de CSI 2* GP van Lier. Als zevenjarige werd ze 5e op het WK in Zangersheide. Terwijl zij pas op haar vijf jaar zadelmak gemaakt werd. Als vierjarige graasde ze met haar veulen op de weide.’

Samenleven gaat over respect

Vorig jaar zagen we geen Jeroen De Winter op de cyclus. De jaren voordien was hij wel present. ‘De cyclus is een dankbaar circuit omdat de jonge paarden er veel van leren. Niet in het minst door de omgevingsfactoren. Ze maken kennis met het transport, met vreemde paarden, nieuwe geluiden en onbekende sferen. Dat is een belangrijk onderdeel van hun leerproces en dat kan je thuis niet leren.
Samenleven gaat over respect. Tussen ruiter en paard, maar ook tussen paarden onderling tijdens het transport of in de paddock. Al die facetten zijn bij jonge paarden misschien belangrijker dan de hindernisjes van 90cm die ze moeten springen. In de ring leren ze hun weg in het parcours. Zo’n proef is fysiek niet belastend. Tenminste als je paard niet gestresseerd van de vrachtwagen komt.’

Niks moet met een jong paard, maar als je iets doet, moet je er wel je tijd voor nemen

‘Als je thuis niet (te veel) springt en de cyclus als leertraject ziet, is het een goede formule. Je paard moet wel voorbereid zijn. Drie weken voor de eerste cyclus je paard zadelmak maken en dan holderdebolder de vrachtwagen op en starten in de cyclus is geen goed idee. Dan zal je vierjarige er fysiek en mentaal niet klaar voor zijn. Niks moet met een jong paard, maar als je iets doet, moet je er wel je tijd voor nemen. Dat mag je nooit uit het oog verliezen.
Elke nieuwe stap moet in rust en ontspanning aangeleerd worden. Ik zal met jonge paarden nooit voor de overwinning rijden. Afhankelijk van hun scholingsgraad, zal ik in een parcours tijdens de tweede fase wel eens kort wenden of ergens een lijn afsnijden. Maar enkel als mijn paard in balans adequaat reageert op mijn hulpen. Niet ik, maar mijn paard zal dat bepalen.’

Een jong paard moet in elke stap begeleid worden zodat het vertrouwen krijgt in zijn ruiter

De eerste vereiste in dat proces is geduld, weet Jeroen: ‘Dat is het belangrijkste leerproces voor de ruiter. En een vak apart. Er zijn veel internationale ruiters die je beter geen vierjarige geeft. Ieder zijn job, maar voor jonge paarden heb je heel veel geduld nodig en je mag ze nooit overvragen. Een jong paard moet in elke stap begeleid worden zodat het vertrouwen krijgt in zijn ruiter. De ruiter moet op zijn buurt attent zijn voor de signalen van zijn paard, zodat hij of zij proactief kan reageren. Een jong paard zal zijn ruiter altijd testen. Die signalen moet je opvangen en leer je enkel door met jonge paarden te werken.
Veel jonge ruiters die bij ons solliciteren, willen vooral met zes- en zevenjarigen op wedstrijd. Zo werkt het niet. Nieuwe medewerkers doorlopen in het Netehof het hele traject van longeren, zadelmak maken tot de eerste sprongetjes. Enkel zo leer je een paard doorgronden, vang je zijn signalen op en kan je daarop anticiperen. En kan je een objectief oordeel vormen over een paard.’

Ik heb een hekel aan ruiters die een paard te snel veroordelen

Een objectief oordeel. Klinkt vanzelfsprekend, al is het dat niet, ondervindt Jeroen: ‘Ik heb een hekel aan ruiters die een paard te snel veroordelen. Omdat het vaak gebaseerd is op onvolledige en/of foute informatie. Het is tegenwoordig bon ton om op elk paard een etiket te plakken. Die vooroordelen zijn doorgaans op niks gebaseerd. Omgekeerd moet je elk jong paard zonder enig vooroordeel benaderen en er het beste uithalen. Je kan een paard enkel beter maken als je er in gelooft.

Wat is een goed paard? Een paard die zijn ruiter/amazone gelukkig maakt. En wanneer lukt dat? Als je je paard positief benadert. Niet alle paarden worden toppaarden. Dat is weggelegd voor het topje van de ijsberg. Daaronder zit de overgrote massa die gelukkig samenleeft met de mens. Tenminste als die mens op een positieve en constructieve manier naar zijn paard kijkt.’

bron: De Zadelkamer/Paardensport Vlaandren