Een groep ruiters en menners nam op 8 oktober 2017 deel aan een paardenwandeling in Maarkedal, maar in de Bossenaarstraat ging het mis. Twee ruiters en een eenspan reden in de berm in plaats van de weg. Toen de berm verhoogde, wilde de menner met zijn eenspan terugkeren naar de weg, maar zijn koets sloeg om. Het paard sloeg op hol en begon te rennen over de straat waar op dat moment ander ruiters reden. De koets maaide twee paarden en een ruiter omver, met een zware tol als gevolg. Drie paarden stierven ter plaatse en een ruiter raakte gekneld tussen een dood paard en de koets. De man raakte zwaargewond en onderging ondertussen meerdere operaties. “Wellicht zullen in de toekomst nog operaties nodig zijn”, zei zijn advocaat in de rechtbank.
Symbolische straf
De procureur was van mening dat het over een spijtig ongeluk ging en dat de menner er niet aan kon doen dat zijn paard op hol sloeg. Een standpunt dat de advocaat van menner A.V. graag hoorde. “Eigenlijk zou dit geen strafzaak mogen zijn. Mijn cliënt kon niet verhinderen dat zijn paard op hol sloeg. Bovendien volgde mijn cliënt de ruiters die voor hem reden. Als zij niet op de berm hadden gereden, dan zou mijn cliënt dat ook niet hebben gedaan.” De advocate vroeg aan de rechter om een symbolische straf op te leggen in de vorm van een opschorting of een straf met uitstel.
Ook de ruiters die net als de menner op de verhoogde berm reden, moesten in de politierechtbank uitleggen waarom ze dat deden. Hun advocaten benadrukten dat zij wel in de berm mochten rijden. “Een ruiter mag met een niet-bespannen paard op een gelijkgrondse berm rijden buiten de bebouwde kom. De ruiters zijn in de straat begonnen op een gelijkgrondse berm, maar ze konden niet weten dat het overging in een verhoogde berm. Ze deden dus niets fout. De ruiter met eenspan mocht daarentegen niet in de berm rijden.” De politierechter was het niet eens met de redenering van de advocaten. Hij vond dat de ruiters het hoogteverschil van zo’n zeventig centimeter al eerder hadden moeten opmerken en dus de berm hadden moeten verlaten.
Rijverbod
“Een paard en koets zijn voor mij net hetzelfde als een auto. Je kan er ook iemand mee doodrijden. Je moet de regels kennen en ermee kunnen rijden vooraleer je ermee op de openbare weg gaat”, zei politierechter Pieter De Meyer nog. Hij veroordeelde de beklaagde tot een geldboete van vierhonderd euro en een rijverbod van acht dagen. De advocate van de menner vroeg nog aan de politierechter om het rijverbod niet op te leggen omdat het ongeval met een paard gebeurde, maar daar ging hij niet op in. Er waren ook geldboetes van tweehonderd euro voor het rijden op de verhoogde berm.
Een groep ruiters en menners nam op 8 oktober 2017 deel aan een paardenwandeling in Maarkedal, maar in de Bossenaarstraat ging het mis. Twee ruiters en een eenspan reden in de berm in plaats van de weg. Toen de berm verhoogde, wilde de menner met zijn eenspan terugkeren naar de weg, maar zijn koets sloeg om. Het paard sloeg op hol en begon te rennen over de straat waar op dat moment ander ruiters reden. De koets maaide twee paarden en een ruiter omver, met een zware tol als gevolg. Drie paarden stierven ter plaatse en een ruiter raakte gekneld tussen een dood paard en de koets. De man raakte zwaargewond en onderging ondertussen meerdere operaties. “Wellicht zullen in de toekomst nog operaties nodig zijn”, zei zijn advocaat in de rechtbank.
Symbolische straf
De procureur was van mening dat het over een spijtig ongeluk ging en dat de menner er niet aan kon doen dat zijn paard op hol sloeg. Een standpunt dat de advocaat van menner A.V. graag hoorde. “Eigenlijk zou dit geen strafzaak mogen zijn. Mijn cliënt kon niet verhinderen dat zijn paard op hol sloeg. Bovendien volgde mijn cliënt de ruiters die voor hem reden. Als zij niet op de berm hadden gereden, dan zou mijn cliënt dat ook niet hebben gedaan.” De advocate vroeg aan de rechter om een symbolische straf op te leggen in de vorm van een opschorting of een straf met uitstel.
Ook de ruiters die net als de menner op de verhoogde berm reden, moesten in de politierechtbank uitleggen waarom ze dat deden. Hun advocaten benadrukten dat zij wel in de berm mochten rijden. “Een ruiter mag met een niet-bespannen paard op een gelijkgrondse berm rijden buiten de bebouwde kom. De ruiters zijn in de straat begonnen op een gelijkgrondse berm, maar ze konden niet weten dat het overging in een verhoogde berm. Ze deden dus niets fout. De ruiter met eenspan mocht daarentegen niet in de berm rijden.” De politierechter was het niet eens met de redenering van de advocaten. Hij vond dat de ruiters het hoogteverschil van zo’n zeventig centimeter al eerder hadden moeten opmerken en dus de berm hadden moeten verlaten.
Rijverbod
“Een paard en koets zijn voor mij net hetzelfde als een auto. Je kan er ook iemand mee doodrijden. Je moet de regels kennen en ermee kunnen rijden vooraleer je ermee op de openbare weg gaat”, zei politierechter Pieter De Meyer nog. Hij veroordeelde de beklaagde tot een geldboete van vierhonderd euro en een rijverbod van acht dagen. De advocate van de menner vroeg nog aan de politierechter om het rijverbod niet op te leggen omdat het ongeval met een paard gebeurde, maar daar ging hij niet op in. Er waren ook geldboetes van tweehonderd euro voor het rijden op de verhoogde berm.