Skip to content

Copyright

Wout Neven: "Een jong paard moet je opbouwen, niet door snelheid afbreken!"

Op het laatste BK in Gesves was Wout Neven (26) één van de grote winnaars. Hij startte met 11 paarden, waarvan er 6 de finale sprongen en 2 kampioen werden. "Mijn ouders zijn werkende mensen die niks met paarden hebben." vertelt de springruiter.

Wout Neven leerde paardrijden in het Woutershof. ‘Mijn ouders zijn werkende mensen die niks met paarden hebben. Ik ben van Hasselt, mijn oudere broer ging één keer per week paardrijden in het Woutershof. Hij zat op een paard, ik in een buggy en ik was gebiologeerd door de paarden. Het duurde niet lang of ik reed mee in de ponyles. Ik was niet weg te slaan van de paarden en het Woutershof. Rond de leeftijd van 9 jaar kreeg ik een pony van mijn ouders, die in het Woutershof gestald stond. Christophe Wouters herkende mijn gebetenheid en gaf me enkele van zijn pony’s, en later paarden, om te rijden.

Wat ik nu beroepshalve doe, heb ik geleerd in het Woutershof. Aanvankelijk reed ik enkel paarden van Christophe, na verloop van tijd kreeg ik de vraag van andere fokkers en eigenaars om hun paarden te rijden. Toen ik mijn eigen stal in Ulbeek huurde, stonden de volgende dag alle boxen vol met jonge paarden van klanten.’

Met passie en goesting ziet de wereld er rooskleurig uit

Zo begon Wout, die eerst nog een poging ondernam om een bachelor boekhouden te behalen, vier jaar geleden met zijn eigen stal, vanuit een passie voor de paarden en veel goesting: ‘met passie en goesting ziet de wereld er rooskleurig uit. Ik wist wat een paard eet en hoeveel de smid kost. Waar ik bijvoorbeeld niet bij stilstond was de factuur voor water en elektriciteit. Hetzelfde voor het onderhoud van de weilanden. En als plots een factuur van een paar duizend euro voor stro en hooi in de bus lag, moest ik die maand even slikken. Dat is een leerproces. Er zijn moeilijke perioden geweest, al is de balans positief.’

Zo’n 80% van de jonge paarden die Wout onder zijn hoede heeft, komen van klanten zoals Zangersheide, Alexander Liefsoens, Kristof Cleeren en Frank Jennen, de fokker van de twee vierjarige kampioenen. ‘Sommige jonge paarden komen voor een korte, andere voor een langere termijn. Dat wordt op regelmatige tijdstippen geëvalueerd met de klant. Finaal is het de bedoeling dat de paarden hier een meerwaarde krijgen. Wat voor alle duidelijkheid niet altijd lukt.’

Met aan te modderen los je niks op

Die evaluatie verloopt correct, vertelt Wout: ‘mijn klanten zijn echte paardenmensen die de realiteit onder ogen zien en die beseffen dat niet elk veulen of jong paard een goed springpaard wordt. Iedereen moet er beter en gelukkiger van worden: de fokker/eigenaar en ik. Met aan te modderen los je niks op. Integendeel, dan kost het enkel geld. Als je naar het BK in Gesves kijkt, kan je enkel besluiten dat het goed zit met de kwaliteit in mijn stal. Wat niet wegneemt dat ik ook al paarden op stal gehad heb die niet aan de verwachtingen voldoen. Of waar ik geen klik mee heb. Daar moet je eerlijk in zijn.’

Het is moeilijk om te oordelen en nog moeilijker om te selecteren

Wout fokt ook enkele veulens per jaar, uit interesse. ‘Soms zie je iets in een veulen. Dan trek je een streep in de weide en kijk je hoe het veulen reageert. Hoe zetten ze hun voetjes, hoe zetten ze af als ze een sprongetje maken over die streep. Ik weet het, het is stom, al zijn er veulens die iets speciaals hebben wat je later herkent. Of ook niet. Het eerste paard dat ik kocht was een schot in de roos. Een goed paard dat ik ook goed verkocht heb. Met die winst kocht ik enkele van zijn volle broers en zussen. Ik heb er al mijn winst mee verloren. Dat leer je dus ook. Bepaalde moeders gaan gemiddeld betere paarden geven, al krijg je geen garantie. Ik heb ook al meegemaakt dat het lelijkste veulen de beste springer werd van zijn jaargang. En dat omgekeerd het mooiste veulen nooit een balk gesprongen heeft.
Het is moeilijk om te oordelen en nog moeilijker om te selecteren. Ik fok een drietal veulens per jaar en gemiddeld is er slechts eentje waar ik drie jaar later mee begin. En dan kan het zijn dat ik de verkeerde gekozen heb. Als ruiter is het belangrijk dat je er in gelooft.’

Wat je in vrijheid niet ziet, is het karakter onder het zadel

Hoort vrij springen bij de opleiding? ‘Ik doe dat wel, al vormt het ook niet meer dan een indicatie. Je herkent tijdens het vrij springen de intelligentie. Hoe denken ze en hoe anticiperen ze? Wat je in vrijheid niet ziet, is het karakter onder het zadel. Hoe reageert het paard op de ruiter? En wil het meewerken? Pas onder het zadel kan je een reële inschatting maken. Daarbij is het belangrijk dat je elk paard het voordeel van de twijfel gunt. Omgekeerd mag je niet te snel oordelen. Alexander Liefsoens komt bijna wekelijks les geven en hij is een ervaringsdeskundige met jonge paarden. Bij Kristof Cleeren kan ik ook altijd terecht. Ik ben jong en niet te beroerd om hulp te vragen. Een paard kan in de fout gaan, net als de ruiter.’

bron: De Zadelkamer / Paardensport Vlaanderen

Wout Neven leerde paardrijden in het Woutershof. ‘Mijn ouders zijn werkende mensen die niks met paarden hebben. Ik ben van Hasselt, mijn oudere broer ging één keer per week paardrijden in het Woutershof. Hij zat op een paard, ik in een buggy en ik was gebiologeerd door de paarden. Het duurde niet lang of ik reed mee in de ponyles. Ik was niet weg te slaan van de paarden en het Woutershof. Rond de leeftijd van 9 jaar kreeg ik een pony van mijn ouders, die in het Woutershof gestald stond. Christophe Wouters herkende mijn gebetenheid en gaf me enkele van zijn pony’s, en later paarden, om te rijden.

Wat ik nu beroepshalve doe, heb ik geleerd in het Woutershof. Aanvankelijk reed ik enkel paarden van Christophe, na verloop van tijd kreeg ik de vraag van andere fokkers en eigenaars om hun paarden te rijden. Toen ik mijn eigen stal in Ulbeek huurde, stonden de volgende dag alle boxen vol met jonge paarden van klanten.’

Met passie en goesting ziet de wereld er rooskleurig uit

Zo begon Wout, die eerst nog een poging ondernam om een bachelor boekhouden te behalen, vier jaar geleden met zijn eigen stal, vanuit een passie voor de paarden en veel goesting: ‘met passie en goesting ziet de wereld er rooskleurig uit. Ik wist wat een paard eet en hoeveel de smid kost. Waar ik bijvoorbeeld niet bij stilstond was de factuur voor water en elektriciteit. Hetzelfde voor het onderhoud van de weilanden. En als plots een factuur van een paar duizend euro voor stro en hooi in de bus lag, moest ik die maand even slikken. Dat is een leerproces. Er zijn moeilijke perioden geweest, al is de balans positief.’

Zo’n 80% van de jonge paarden die Wout onder zijn hoede heeft, komen van klanten zoals Zangersheide, Alexander Liefsoens, Kristof Cleeren en Frank Jennen, de fokker van de twee vierjarige kampioenen. ‘Sommige jonge paarden komen voor een korte, andere voor een langere termijn. Dat wordt op regelmatige tijdstippen geëvalueerd met de klant. Finaal is het de bedoeling dat de paarden hier een meerwaarde krijgen. Wat voor alle duidelijkheid niet altijd lukt.’

Met aan te modderen los je niks op

Die evaluatie verloopt correct, vertelt Wout: ‘mijn klanten zijn echte paardenmensen die de realiteit onder ogen zien en die beseffen dat niet elk veulen of jong paard een goed springpaard wordt. Iedereen moet er beter en gelukkiger van worden: de fokker/eigenaar en ik. Met aan te modderen los je niks op. Integendeel, dan kost het enkel geld. Als je naar het BK in Gesves kijkt, kan je enkel besluiten dat het goed zit met de kwaliteit in mijn stal. Wat niet wegneemt dat ik ook al paarden op stal gehad heb die niet aan de verwachtingen voldoen. Of waar ik geen klik mee heb. Daar moet je eerlijk in zijn.’

Het is moeilijk om te oordelen en nog moeilijker om te selecteren

Wout fokt ook enkele veulens per jaar, uit interesse. ‘Soms zie je iets in een veulen. Dan trek je een streep in de weide en kijk je hoe het veulen reageert. Hoe zetten ze hun voetjes, hoe zetten ze af als ze een sprongetje maken over die streep. Ik weet het, het is stom, al zijn er veulens die iets speciaals hebben wat je later herkent. Of ook niet. Het eerste paard dat ik kocht was een schot in de roos. Een goed paard dat ik ook goed verkocht heb. Met die winst kocht ik enkele van zijn volle broers en zussen. Ik heb er al mijn winst mee verloren. Dat leer je dus ook. Bepaalde moeders gaan gemiddeld betere paarden geven, al krijg je geen garantie. Ik heb ook al meegemaakt dat het lelijkste veulen de beste springer werd van zijn jaargang. En dat omgekeerd het mooiste veulen nooit een balk gesprongen heeft.
Het is moeilijk om te oordelen en nog moeilijker om te selecteren. Ik fok een drietal veulens per jaar en gemiddeld is er slechts eentje waar ik drie jaar later mee begin. En dan kan het zijn dat ik de verkeerde gekozen heb. Als ruiter is het belangrijk dat je er in gelooft.’

Wat je in vrijheid niet ziet, is het karakter onder het zadel

Hoort vrij springen bij de opleiding? ‘Ik doe dat wel, al vormt het ook niet meer dan een indicatie. Je herkent tijdens het vrij springen de intelligentie. Hoe denken ze en hoe anticiperen ze? Wat je in vrijheid niet ziet, is het karakter onder het zadel. Hoe reageert het paard op de ruiter? En wil het meewerken? Pas onder het zadel kan je een reële inschatting maken. Daarbij is het belangrijk dat je elk paard het voordeel van de twijfel gunt. Omgekeerd mag je niet te snel oordelen. Alexander Liefsoens komt bijna wekelijks les geven en hij is een ervaringsdeskundige met jonge paarden. Bij Kristof Cleeren kan ik ook altijd terecht. Ik ben jong en niet te beroerd om hulp te vragen. Een paard kan in de fout gaan, net als de ruiter.’

bron: De Zadelkamer / Paardensport Vlaanderen

Vorige Joris van Dijck: "Ik ben niet voor of tegen, maar een limiet op ICSI gebruik zou helpen!" Volgende Kyle Cuypers en Pleasure van 't Buxushof Z scoren in Sint-Joris Alken!