Domien Michiels: "Tokio heeft veel ogen geopend van dressuurruiters"

Domien Michiels: "Tokio heeft veel ogen geopend van dressuurruiters"

Er zijn nog zekerheden in het leven. Neem nu Domien Michiels en zijn onafscheidelijke vriend Intermezzo van het Meerdaalhof. Stuur ze naar een wedstrijd en ze komen terug met 70%. Ongeacht of het een BK, WK of de Olympische Spelen zijn. Domien en Intermezzo zijn elkaars spiegelbeeld dat werd geconcipieerd door een onvoorwaardelijke band, waardoor ze werken als communicerende vaten. Het resultaat? Zelfs in Tokio rijdt het duo stoïcijns naar de magische 70%.

Domien is de stabiele factor van het Belgisch team. Wij volgen hem richting Parijs. Dan slikt Domien even: ‘ik voel de hete adem van veel concurrenten en dat is goed. Het zet me scherp. Vandaag hebben we niks, alles is mogelijk.’ De road to Paris dus….

Ben je aan het aftellen?

Nog plusminus 450 dagen (glimlacht). Je hoort en leest dat het steeds dichterbij komt. In die zin word ik er tegen wil en dank mee geconfronteerd. Intermezzo van het Meerdaalhof zal volgend jaar 16 zijn. Enkele jaren geleden dacht ik al dat Parijs de laatste kans was.

Jullie hebben al mogen proeven in Tokio?

Dat was een cadeautje, een godsgeschenk. En geproefd? Ja, maar het was door de strenge covid maatregelen niet de setting die je verwacht voor Olympische Spelen. Ik wil de Spelen wel eens beleven in al zijn glorie (knipoogt).

Hoe is de selectie van Tokio binnengekomen?

Plots en totaal onverwacht. Het is niet dat ik daar naartoe geleefd heb. Het viel uit de lucht en ter plaatse word je geleefd. Het ging allemaal zo snel. Mijn planning was om de Spelen op tv te volgen (glimlacht). En ineens kom je in een rollercoaster terecht.

Op de Olympische Spelen rijd je dezelfde proef, op dezelfde piste, voor dezelfde jury?

En toch is het helemaal anders. Je beseft niet wat je overkomt. Het is alsof je op een andere planeet gedropt wordt, ver weg van je eigen reële wereld. Het Olympisch dorp is een wereld op zich met atleten die allemaal nederig en respectvol zijn. Novak Djokovic staat doodgewoon naast jou aan te schuiven aan het buffet. Je gaat naar de fysio en traint naast Nina Derwael en Nafi Thiam. De eerste keer weet je niet waar eerst kijken. Je moet het beleefd hebben om het te kunnen omschrijven. Het Olympisch gevoel wordt nog versterkt door je uniform. Van je pet tot je kousen zien we er allemaal gelijk uit en dat geeft een boost. Die eenheid versterkt je krachten.

Het enige nadeel in Tokio was dat we door de strenge coronaregels geen andere sporten mochten bijwonen. Dat heb ik wel gemist en dat wil ik in Parijs wel meemaken (knipoogt). Na onze wedstrijd zijn we ook meteen terug naar België gevlogen. We hebben in Tokio mogen proeven van de Olympiade, maar zijn niet verder gekomen dan het aperitiefhapje. En dat smaakte naar meer. Ik was op de Spelen in Londen, als toeschouwer, en dat gaf me al kippenvel. Londen was een trigger, al dacht ik toen nooit dat Olympische Spelen voor mij waren weggelegd.

En toch deed je het. Je bent de meest stabiele combinatie van het team. Terwijl veel collega’s op grote confrontaties lager scoren, blijf jij schijnbaar stoïcijns je proef van 70% rijden. Hoe mentaal anders is het om een Olympische Grand Prix te rijden?

Zoals je aangeeft blijf ik vrij stabiel presteren, ongeacht de omstandigheden. Het mentale aspect is een belangrijk aandachtspunt voor ons team en daar worden we dankzij Paardensport Vlaanderen intensief in begeleid. Onze mentale weerbaarheid werd in het verleden een beetje verwaarloosd, Paardensport Vlaanderen heeft daar goed op gereageerd. Ik spreek regelmatig met sportpsycholoog Jef Brouwers om nog meer focus te krijgen. Geloof me, een Olympisch stadion binnenrijden geeft een heel apart gevoel. En sorry, ook dat gevoel kan ik niet verwoorden. Maar het doet iets met een mens. Ik kan al mijn proeven memoriseren, ik weet van elke Grand Prix precies waar ik welke oefening goed of onvoldoende gereden heb. Alleen, van mijn Olympische proef herinner ik me niets meer. Alsof ik dat niet besef. Nog steeds niet.

Wat ik wel weet is dat ik beter word als de concurrentie sterker is. Als ik voel dat ik niet de beste ben, word ik een betere versie van mezelf. Het omgekeerde is ook waar, dan word ik nonchalanter (glimlacht). Die insteek impliceert dat ik kan standhouden op kampioenschappen. Ik ben in niets extreem en ben evenmin snel onder de indruk of van mijn sokken geblazen door de omstandigheden. Dat laat me toe om mijn focus te behouden. Dat is wie ik ben en daar ben ik dankbaar voor. Let op, in Tokio had ik ook stress hoor, al kan ik daar blijkbaar goed mee omgaan en zal dat geen invloed hebben op mijn proef. En dat geldt ook voor Intermezzo. We hebben dezelfde persoonlijkheid en ingesteldheid. Intermezzo is een mentale weerspiegeling van mezelf. Een onmiskenbaar voordeel, we helpen en ondersteunen elkaar. In Doha zei een jurylid dat hij zag dat wij beste vrienden zijn en dat pakte me wel. Het is ook zo, wij hebben elkaar overtroffen. Niemand dacht dat wij ooit Grand Prix zouden rijden. Het is gelukt dankzij onze connectie en onvoorwaardelijke vertrouwensband. Die harmonie is nodig en noodzakelijk om tot betere prestaties te komen. En ik ben blij dat de jury dat steeds meer waardeert en niet enkel aandacht heeft voor het showgehalte.

Wat heeft Tokio betekend voor de Belgische dressuur?

Tokio heeft veel ogen geopend van dressuurruiters, die dankzij onze Olympische Spelen de stap hebben durven zetten naar Grand Prix. Ik heb niet het beste paard en toch kan het, toch hebben wij Olympische Spelen gereden. Dat heeft veel ruiters doen inzien dat het de moeite loont om de stap naar Grand Prix te zetten. Als ik daar op terugblik, heb ik hetzelfde meegemaakt. Bij mij was het Jeroen Devroe die me overhaalde om die stap te zetten. Dat we nu in België een twintigtal Grand Prix ruiters hebben, is een positieve evolutie. Want hoe groter de groep, hoe sterker de concurrentie en dat tilt het niveau naar omhoog. De concurrentie triggert me ook om nog beter te worden. Ik voel de hete adem in mijn nek, maar dat houdt me scherp.

Wat is de volgende stap?

Uit mijn ervaring is het vervolgens belangrijk dat nieuwe combinaties kansen krijgen om vier- en vijfsterren wedstrijden te rijden tussen topruiters. De proef is dezelfde, de setting is helemaal anders en daar moet je mee leren omgaan. Een nationale Grand Prix rijden is heel comfortabel, maar je moet ook uit je comfortzone komen. Finaal rijd je tijdens kampioenschappen tegen de wereldtoppers en dat is aanvankelijk stresserend. Ik herinner me ’s Hertogenbosch, ik reed na Charlotte Fry en voor Dinja van Lierde. Ik reed eventjes tussen de nummers 1 en 2 van de wereld. Dan slik je wel even. Er is veel applaus en je weet dat het niet voor jou is. Dat is confronterend, al mag dat je niet weerhouden om het beste van jezelf te geven en een goede proef te rijden. Dat leer je door ervaring.

Het is gek hoe één paard je leven een andere wending kan geven. Tot voor enkele jaren waren Olympische Spelen zelfs geen droom?

Mijn leven met paarden bestond uit het opleiden en trainen van jonge paarden om vervolgens te verkopen. Het unieke aan onze sport is dat je lang kan meedraaien. Het langst van alle sporten zelfs. En dan moet je het geluk hebben dat in je carrière het juiste paard op het juiste moment bij de juiste ruiter terechtkomt.

Stel dat Intermezzo 10 jaar vroeger in mijn leven was gekomen. Dan had ik niet de kennis en ervaring die ik nu heb en had ik Intermezzo opgeleid en verkocht, wat initieel het plan was. Een andere bepalende factor is dat je bedrijf rendabel moet blijven en daarvoor moet je een fundering leggen. Vroeger zou ik sowieso verkopen, een beginnend bedrijf heeft inkomsten nodig. Vandaag zijn mijn leven en bedrijf stabieler. Ik heb een cliënteel opgebouwd met klanten en leerlingen. Ik kan met andere woorden mijn bedrijfsresultaat inschatten. Niet onbelangrijk;, je kan dan misschien wel Olympische ambities hebben, maar in de eerste plaats moet je zaak levend blijven. Als je elke dag moet struggelen om te overleven, is er weinig ruimte voor topsport.

Terwijl topsport op zijn beurt andere deuren opent?

Dat is inderdaad dubbel. De status van Olympische ruiter heeft me geen windeieren gelegd. Buitenlandse klanten vinden sinds Tokio sneller de weg naar mijn stal. De verkoop gaat vlotter, je krijgt meer leerlingen. Je wordt meer gevraagd voor clinics, noem maar op. In Tokio heb ik niets verdiend, nadien ben ik er tot mijn verbazing financieel beter van geworden. Als ik nu paarden of veulens uit mijn fokkerij te koop zet, is er duidelijk meer interesse. 

bron: Persbericht Paardensport Vlaanderen - F. :© Equnews