Skip to content

Copyright

Evi Vereecke: "In België zijn de selecties voor de Spelen echt geen sinecure!"

3 Olympische diploma’s en 1 medaille. Al mogen er dat ook 2 zijn, glimlacht Evi Vereecke, die als Technisch Directeur Topsport van Paardensport Vlaanderen de ruiters en amazones naar een Olympische selectie leidde.

Die voorbereiding begon 2 jaar geleden. Het jumpingteam kwalificeerde zich in Barcelona tijdens de finale van de landencompetitie. Het dressuur- en het eventingteam haalde de kwalificatie net niet tijdens het WK en kon vorig jaar herkansen. Evi Vereecke zag de mogelijkheden en werkte een plan uit: ‘Het was erop of eronder voor dressuur en eventing. Dressuur had één kans voor een Olympische kwalificatie en dat was het EK. Eventing had twee kansen: het EK en de Nations Cup Serie. Daar zijn we in november 2022 mee van start gegaan. De twee disciplines hadden op het WK van 2022 net hun Olympische kwalificatie gemist. Het was een dubbeltje op z’n kant, daarom hebben we een plan uitgewerkt dat het kon mogelijk maken. Na het WK volgde een grondige evaluatie en een kritische analyse met de ruiters. Waar hebben we kansen laten liggen en waar moeten we aan werken?’

Eventing

‘Eén van de conclusies bij team eventing was onder andere dat we geen jumpingtrainer hadden. We hebben vervolgens François Mathy jr aangesteld en dat heeft duidelijk zijn vruchten afgeworpen. Brecht D’Hoore was al dressuurcoach en in dat onderdeel maakten we al veel progressie. De cross kon ook beter. Het is een uitdaging om in de cross de toegestane tijd te halen. Die strafpunten lopen op. Daarom schakelden we Carolien Munsters in om de conditie van de paarden te verbeteren.’

Al die elementen impliceerden dat team Belgium op 8 landenwedstrijden 7 maal naar het podium reed en de Olympische selectie afdwong als winnaar van de Nations Cup Serie.

Dressuur

Het dressuurteam kreeg eveneens een benadering à la carte: ‘Dressuurruiters hebben allemaal een individuele trainer en we zijn begonnen om hen rond de tafel te brengen. Dat waren onder andere Carmen De Bondt, Jeroen Devroe, Mariette Withages en Eddy Swennen. Trainers van ruiters die in aanmerking kwamen voor het EK van 2023. Aan hen werd de vraag gesteld of ze geloofden dat hun pupillen kans maakten op een Olympische kwalificatie en wat hadden ze daarvoor nodig? Het was de eerste keer dat we de trainers samenbrachten en dat was een verademing, aldus Evi. We hebben alle proeven van de ruiters in detail geanalyseerd en concreet gevraagd hoe ze daaraan konden werken. Eén ding was zeker: de percentages moesten naar omhoog. Welke progressie was nodig om één, twee procent hoger te eindigen? Uit dat gesprek is onder andere gekomen dat we zouden samenkomen om te trainen. Ook al rijdt iedereen alleen in de ring, we moesten meer samenkomen om samen te werken. Zo vormden we ook een groep, en we hebben op het EK het bewijs geleverd dat een hechte groep sterker is dan de som van de individuen. Dat maakt het verschil. In het verleden zagen we ook dat er stiekem werd gekeken in de hoop dat een concurrent in de fout ging. Een fout van de ene verhoogde de kans van de andere. Die mentaliteit moest er uit en daar zijn we in geslaagd. We brachten in de winter iedereen samen en stelden stelselmatig vast dat concurrenten collega’s werden die elkaar hielpen. Trainers en ruiters bleven zitten, observeerden en gaven constructieve feedback. In de zomer hebben we enkele malen de Nederlandse dressuurtrainer en jurylid Maarten van der Heijden aangetrokken, die veel huiswerk meegegeven heeft. Het resultaat was merkbaar. Maarten heeft het team een boost gegeven. Er is een team gesmeed dat elkaar motiveerde en stimuleerde. Iedereen wou voor zichzelf en voor het team de beste versie van zichzelf zijn. Velen ambieerden het EK, het groter doel was het Olympisch ticket.’

3 x 3 Combinaties

De selecties worden moeilijk, omdat er in het Olympisch format slechts 3 combinaties per discipline aan de start komen en er meer gegadigden zijn.

‘In de Olympische dressuur komen drie combinaties in actie en reist er één reserve mee. Hetzelfde voor eventing: drie effectieve en één reserve die eventueel tijdens de competitie kan invallen. Maar dan krijg je zoveel strafpunten dat het eigenlijk geen optie is. In jumping starten we met drie ruiters en kan de vierde invallen. Ze starten met de landencompetitie, voor de individuele competitie kan er eventueel gewisseld worden.’

Selecties waren moeilijk!

De selecties worden geen sinecure, beseft ook Evi Vereecke: ‘Je wil iedereen gelijke kansen geven, maar hoe vul je dat in? Door op een bepaalde datum definitief af te sluiten? Wat als iemand net in die periode nog een wedstrijd heeft en daar top presteert? Dit jaar zijn we gebonden aan de deadline van het BOIC, eind juni, en daar kunnen wij niet in schuiven.

We hebben het in het verleden al meegemaakt in de jumping. De sluiting is definitief en net dat weekend zet iemand de prestatie van zijn leven neer. Geloof me, dat doet mij hartzeer. Wat is de beste formule? In Amerika houden ze trials, is dat beter? Ik vind van niet. Ik wil paarden in hun beste vorm op het moment van het kampioenschap, niet op testwedstrijden in april of mei. Ze moeten eind juli, begin augustus pieken. En dat is een moeilijke inschatting. Wat we geleerd hebben uit vorig jaar is dat we bij gelijkwaardige combinaties niet meer gaan voor extra observatiewedstrijden. We hebben inmiddels de huidige groep potentiële Olympiërs gesproken. Deze maand gaan we hen bezoeken en een concreet plan uitwerken per atleet. Dus in plaats van selectiewedstrijden gaan we voor het ideaal plan per combinatie. Dat maakt het voor ons niet eenvoudiger om te selecteren. Op een selectiewedstrijd kies je de drie beste ruiters en klaar.’

Selecties

‘Wat de selecties betreft doen de respectievelijke teammanagers een voorstel aan de topsportcel, samengesteld uit Wendy Laeremans (KBRSF), Elise Van Geysel (LEWB) en ikzelf voor Paardensport Vlaanderen. Eddy De Smedt zetelt als extern adviseur. De teammanager en de vertegenwoordigers van de topsportcel nemen de finale beslissing. Dat is de regel. Voor de Olympische Spelen komt daar nog bij dat wij een voorstel doen aan het BOIC dat finaal beslist.’


bron: De Zadelkamer

Die voorbereiding begon 2 jaar geleden. Het jumpingteam kwalificeerde zich in Barcelona tijdens de finale van de landencompetitie. Het dressuur- en het eventingteam haalde de kwalificatie net niet tijdens het WK en kon vorig jaar herkansen. Evi Vereecke zag de mogelijkheden en werkte een plan uit: ‘Het was erop of eronder voor dressuur en eventing. Dressuur had één kans voor een Olympische kwalificatie en dat was het EK. Eventing had twee kansen: het EK en de Nations Cup Serie. Daar zijn we in november 2022 mee van start gegaan. De twee disciplines hadden op het WK van 2022 net hun Olympische kwalificatie gemist. Het was een dubbeltje op z’n kant, daarom hebben we een plan uitgewerkt dat het kon mogelijk maken. Na het WK volgde een grondige evaluatie en een kritische analyse met de ruiters. Waar hebben we kansen laten liggen en waar moeten we aan werken?’

Eventing

‘Eén van de conclusies bij team eventing was onder andere dat we geen jumpingtrainer hadden. We hebben vervolgens François Mathy jr aangesteld en dat heeft duidelijk zijn vruchten afgeworpen. Brecht D’Hoore was al dressuurcoach en in dat onderdeel maakten we al veel progressie. De cross kon ook beter. Het is een uitdaging om in de cross de toegestane tijd te halen. Die strafpunten lopen op. Daarom schakelden we Carolien Munsters in om de conditie van de paarden te verbeteren.’

Al die elementen impliceerden dat team Belgium op 8 landenwedstrijden 7 maal naar het podium reed en de Olympische selectie afdwong als winnaar van de Nations Cup Serie.

Dressuur

Het dressuurteam kreeg eveneens een benadering à la carte: ‘Dressuurruiters hebben allemaal een individuele trainer en we zijn begonnen om hen rond de tafel te brengen. Dat waren onder andere Carmen De Bondt, Jeroen Devroe, Mariette Withages en Eddy Swennen. Trainers van ruiters die in aanmerking kwamen voor het EK van 2023. Aan hen werd de vraag gesteld of ze geloofden dat hun pupillen kans maakten op een Olympische kwalificatie en wat hadden ze daarvoor nodig? Het was de eerste keer dat we de trainers samenbrachten en dat was een verademing, aldus Evi. We hebben alle proeven van de ruiters in detail geanalyseerd en concreet gevraagd hoe ze daaraan konden werken. Eén ding was zeker: de percentages moesten naar omhoog. Welke progressie was nodig om één, twee procent hoger te eindigen? Uit dat gesprek is onder andere gekomen dat we zouden samenkomen om te trainen. Ook al rijdt iedereen alleen in de ring, we moesten meer samenkomen om samen te werken. Zo vormden we ook een groep, en we hebben op het EK het bewijs geleverd dat een hechte groep sterker is dan de som van de individuen. Dat maakt het verschil. In het verleden zagen we ook dat er stiekem werd gekeken in de hoop dat een concurrent in de fout ging. Een fout van de ene verhoogde de kans van de andere. Die mentaliteit moest er uit en daar zijn we in geslaagd. We brachten in de winter iedereen samen en stelden stelselmatig vast dat concurrenten collega’s werden die elkaar hielpen. Trainers en ruiters bleven zitten, observeerden en gaven constructieve feedback. In de zomer hebben we enkele malen de Nederlandse dressuurtrainer en jurylid Maarten van der Heijden aangetrokken, die veel huiswerk meegegeven heeft. Het resultaat was merkbaar. Maarten heeft het team een boost gegeven. Er is een team gesmeed dat elkaar motiveerde en stimuleerde. Iedereen wou voor zichzelf en voor het team de beste versie van zichzelf zijn. Velen ambieerden het EK, het groter doel was het Olympisch ticket.’

3 x 3 Combinaties

De selecties worden moeilijk, omdat er in het Olympisch format slechts 3 combinaties per discipline aan de start komen en er meer gegadigden zijn.

‘In de Olympische dressuur komen drie combinaties in actie en reist er één reserve mee. Hetzelfde voor eventing: drie effectieve en één reserve die eventueel tijdens de competitie kan invallen. Maar dan krijg je zoveel strafpunten dat het eigenlijk geen optie is. In jumping starten we met drie ruiters en kan de vierde invallen. Ze starten met de landencompetitie, voor de individuele competitie kan er eventueel gewisseld worden.’

Selecties waren moeilijk!

De selecties worden geen sinecure, beseft ook Evi Vereecke: ‘Je wil iedereen gelijke kansen geven, maar hoe vul je dat in? Door op een bepaalde datum definitief af te sluiten? Wat als iemand net in die periode nog een wedstrijd heeft en daar top presteert? Dit jaar zijn we gebonden aan de deadline van het BOIC, eind juni, en daar kunnen wij niet in schuiven.

We hebben het in het verleden al meegemaakt in de jumping. De sluiting is definitief en net dat weekend zet iemand de prestatie van zijn leven neer. Geloof me, dat doet mij hartzeer. Wat is de beste formule? In Amerika houden ze trials, is dat beter? Ik vind van niet. Ik wil paarden in hun beste vorm op het moment van het kampioenschap, niet op testwedstrijden in april of mei. Ze moeten eind juli, begin augustus pieken. En dat is een moeilijke inschatting. Wat we geleerd hebben uit vorig jaar is dat we bij gelijkwaardige combinaties niet meer gaan voor extra observatiewedstrijden. We hebben inmiddels de huidige groep potentiële Olympiërs gesproken. Deze maand gaan we hen bezoeken en een concreet plan uitwerken per atleet. Dus in plaats van selectiewedstrijden gaan we voor het ideaal plan per combinatie. Dat maakt het voor ons niet eenvoudiger om te selecteren. Op een selectiewedstrijd kies je de drie beste ruiters en klaar.’

Selecties

‘Wat de selecties betreft doen de respectievelijke teammanagers een voorstel aan de topsportcel, samengesteld uit Wendy Laeremans (KBRSF), Elise Van Geysel (LEWB) en ikzelf voor Paardensport Vlaanderen. Eddy De Smedt zetelt als extern adviseur. De teammanager en de vertegenwoordigers van de topsportcel nemen de finale beslissing. Dat is de regel. Voor de Olympische Spelen komt daar nog bij dat wij een voorstel doen aan het BOIC dat finaal beslist.’


bron: De Zadelkamer

Vorige Foal Auction 111 pakt uit met watertandende collectie! Volgende Brecht Goossens schrijft Grote Prijs van Genk op naam