Ventilatie en vaccinatie blijken belangrijke factoren in de EHV-1-uitbraak van 2021

Ventilatie en vaccinatie blijken belangrijke factoren in de EHV-1-uitbraak van 2021

In 2021 heeft een studie - gepubliceerd in het Journal of Equine Veterinary Science - gericht op de EHV-1-uitbraak in Valencia, Spanje, belangrijke oorzaken van de rhino-uitbraak geïdentificeerd. Het wees ontoereikende stalomstandigheden in tentstructuren met een slechte luchtkwaliteit aan als een centraal probleem. De studie benadrukte ook de leeftijd en het geslacht van paarden als significante risicofactoren, waarbij paarden van negen jaar en ouder, met name die gehuisvest waren in het centrum van de tent, het meest vatbaar waren voor neurologische symptomen.

Tijdens de uitbraak van 2021 waren er 752 paarden aanwezig in de Valencia-locatie, waarvan er 592 vertrokken vanwege de annulering van het evenement en 160 in quarantaine bleven. De studie verzamelde epidemiologische gegevens van 74 paarden en verkreeg volledige informatie van 60 paarden, die de algehele populatie ter plaatse vertegenwoordigden. Deze paarden, met een mediane leeftijd van negen jaar, omvatten 32 merries, 24 ruinen en vier hengsten uit zeven verschillende landen. Een opvallend verschil was dat de meerderheid van de onderzochte groep was gevaccineerd tegen EHV-1, in tegenstelling tot de grotere populatie ter plaatse.

Binnen de locatie in Valencia waren 440 tijdelijke boxen opgesteld in een enorme tent, met minimale ventilatie alleen bij de ingangen van de tent. Het onderzoek wees uit dat paarden die in het midden van de tent waren gehuisvest, meer dan negen keer zoveel kans hadden om EHV-1-myeloencefalopathie (EHM), een ernstige neurologische vorm van de ziekte, te ontwikkelen in vergelijking met die aan de rand van de tent.

De studie suggereerde dat onvoldoende ventilatie leidde tot een grotere blootstelling aan virusaerosolen die werden uitgestoten door geïnfecteerde paarden. Daarom benadrukte het de noodzaak van goede stalomstandigheden en bioveiligheidsmaatregelen, waaronder initiële klinische onderzoeken en regelmatige controle van de rectale temperatuur. Daarnaast wees het op de behoefte aan adequate isolatiefaciliteiten en het potentiële nut van PRC-tests, hoewel het variaties in resultaten op basis van bemonsteringsmethoden en laboratoria erkende.


Bronnen
Studie - Science Direct
FEI verslag - FEI