Skip to content

Copyright

Otto Becker: "De toekomst is aan de jeugd: zij zullen onze sport in de komende decennia vertegenwoordigen"

Otto Becker is chef d'équipe van één van de meest succesvolle teams in de geschiedenis van de Nations Cup. Als hoofd van het Duitse team, heeft hij keuze te over aan topruiters zoals Daniel Deusser, Christian Ahlmann, Marcus Ehning,... Toch wil hij ook de jeugd een kans geven: "De jeugd is de toekomst. Het zou dom zijn om hen geen kansen te geven".

"Na de Olympische Spelen van Hong Kong vroegen de Duitsers mij om chef d'équipe van hun team te worden. Ik zag dit als de ideale kans om van mijn passie mijn beroep te maken dus ik heb deze kans dan ook met beide handen gegrepen. Ikzelf was niet meer actief in de sport en op deze manier kon ik toch nog mijn bijdrage leveren aan de Duitse springsport", aldus Otto Becker. "Deze job brengt wel een bepaalde druk met zich mee. Duitsers zijn over het algemeen erg kritisch en de druk om constant te presteren bestaat dus wel. Bovendien heeft de paardensport een enorme globalisering meegemaakt, waardoor er verschillende ruiter en naties de stap naar het hoogste niveau hebben gemaakt. Het wordt dus telkens moeilijker om de concurrentie aan te gaan". 

"Vorig jaar nam ik het risico om een relatief jong team naar het EK te sturen maar ik ben blij dat ik deze beslissing genomen heb. Ze mogen dan jong en onervaren zijn, mijn ruiters hebben op dat moment bewezen wat ze in hun mars hadden. Ze hebben op die manier de kans gekregen om veel bij te leren, want uiteindelijk is de toekomst aan de jeugd; zij zullen onze sport de komende decennia vertegenwoordigen. Ik denk hierbij vooral aan ruiters zoals Maurice Tebbel en Laura Klaphake. Zij hebben hun vaste coaches en ouders bij zich en ik merk dat ze een systeem hebben uitgewerkt dat voor hen goed werkt. Ik probeer mij dan ook niet te veel te 'moeien'. De samenwerking met deze ruiters is eerder op een voorzichtige manier tot stand gekomen maar nu werken we goed samen en praten we ook meer met elkaar". 

"Ik vind het ook belangrijk dat een nationaal team een hecht team is. Wij hebben het geluk dat we veel goede, oudere ruiters zoals Ehning hebben die de jongere ruiters met raad en daad bijstaan. Het team brengt ook veel tijd samen door op verschillende wedstrijden dus dat komt de groepsgeest natuurlijk ook ten goede. Ik merk ook dat als jongere ruiters voor de eerste keer in het team zitten, ze in eerste instantie wat overdonderd zijn door de oudere ruiters. Dat gevoel verdwijnt echter snel als ze zien dat ook die oudere ruiters bereid zijn om hen te helpen. Ik denk dus dat het Duitse team een goed geoliede machine is, een team dat voor elkaar door het vuur zou gaan".

Bron: Jumpinside

"Na de Olympische Spelen van Hong Kong vroegen de Duitsers mij om chef d'équipe van hun team te worden. Ik zag dit als de ideale kans om van mijn passie mijn beroep te maken dus ik heb deze kans dan ook met beide handen gegrepen. Ikzelf was niet meer actief in de sport en op deze manier kon ik toch nog mijn bijdrage leveren aan de Duitse springsport", aldus Otto Becker. "Deze job brengt wel een bepaalde druk met zich mee. Duitsers zijn over het algemeen erg kritisch en de druk om constant te presteren bestaat dus wel. Bovendien heeft de paardensport een enorme globalisering meegemaakt, waardoor er verschillende ruiter en naties de stap naar het hoogste niveau hebben gemaakt. Het wordt dus telkens moeilijker om de concurrentie aan te gaan". 

"Vorig jaar nam ik het risico om een relatief jong team naar het EK te sturen maar ik ben blij dat ik deze beslissing genomen heb. Ze mogen dan jong en onervaren zijn, mijn ruiters hebben op dat moment bewezen wat ze in hun mars hadden. Ze hebben op die manier de kans gekregen om veel bij te leren, want uiteindelijk is de toekomst aan de jeugd; zij zullen onze sport de komende decennia vertegenwoordigen. Ik denk hierbij vooral aan ruiters zoals Maurice Tebbel en Laura Klaphake. Zij hebben hun vaste coaches en ouders bij zich en ik merk dat ze een systeem hebben uitgewerkt dat voor hen goed werkt. Ik probeer mij dan ook niet te veel te 'moeien'. De samenwerking met deze ruiters is eerder op een voorzichtige manier tot stand gekomen maar nu werken we goed samen en praten we ook meer met elkaar". 

"Ik vind het ook belangrijk dat een nationaal team een hecht team is. Wij hebben het geluk dat we veel goede, oudere ruiters zoals Ehning hebben die de jongere ruiters met raad en daad bijstaan. Het team brengt ook veel tijd samen door op verschillende wedstrijden dus dat komt de groepsgeest natuurlijk ook ten goede. Ik merk ook dat als jongere ruiters voor de eerste keer in het team zitten, ze in eerste instantie wat overdonderd zijn door de oudere ruiters. Dat gevoel verdwijnt echter snel als ze zien dat ook die oudere ruiters bereid zijn om hen te helpen. Ik denk dus dat het Duitse team een goed geoliede machine is, een team dat voor elkaar door het vuur zou gaan".

Bron: Jumpinside

Vorige Danielle Goldstein: "Als ik de piste betreed, geldt er nog maar één ding" Volgende Op hol geslagen paard overleeft aanrijding met auto niet