De hoofdpersoon zelf heeft geen enkele behoefte terug te blikken op het hoe en waarom van zijn gestrande onderneming. „Ik heb het afgesloten en wil het daar bij laten”, aldus Sleiderink, die ooit deel uitmaakte van het talentteam van de nationale hippische bond. Maar een paard snel, behendig en foutloos over een oxer, sloot of triple-bar laten springen is wel iets anders dan een eigen stal runnen. Daar komt meer bij kijken. Veel meer.
Onder aan de Kattenberg, in het fraaie buitengebied van Markelo, bevindt zich het uitgebreide stallencomplex van Willem Greve. De geboren Haaksbergenaar, opgegroeid bij de paardenkliniek van zijn vader bij de watermolen en zelfstandig vanaf 2006, runt er al tien jaar zijn eigen bedrijf. De onderneming is om door een ringetje te halen. De gazons liggen er strak en verzorgd bij, de omheining, het houtwerk, de buitenrijbaan; alles pico bello in orde. „Ik hou d’r van wanneer het er allemaal keurig netjes uitziet”, zegt de 38-jarige ondernemer tijdens een rondleiding over zijn terrein met zo’n twintig stallen. „De eerste indruk die een bezoeker, met name een potentiële klant, hier krijgt, vind ik heel belangrijk.
”Omdat er in het reguliere onderwijs de opleiding ontbreekt hoe je een goed draaiende spring- en/of handelsstal moet runnen, vormt praktijkervaring de rode draad. Groot geworden tussen de paarden - ‘toen ik 8 was, kende ik de jonge hengsten al en wist ik precies wie wie was’ - ging Greve na de havo een aantal jaar in de leer bij Henk Nooren, een oud-topspringruiter die veel respect verdient als opleider van menig springtalent. Daar wilde hij niet alleen alle facetten van de paardensport leren, maar ook hoe de handel werkt en het leren ontdekken of het zien van talent bij jonge paarden. Vervolgens trok Greve nog drie jaar in bij Stal De Sjiem in Weerselo, want wie anders dan de olympisch kampioen Jeroen Dubbeldam is een betere mentor? Van de meest succesvolle springruiter van Nederland leerde Greve er vooral hoe hij niet alleen de paarden beter kon trainen, maar ook zichzelf.
Met succes. Waar de Markeloër ooit alleen maar kon dromen van meedoen aan de allergrootste internationale concoursen als Aken en Calgary, heeft Greve inmiddels al diverse malen mogen acteren op het crème de la crème voor springruiters. De Tukker is geworden tot een vaste waarde van TeamNL, de bondscoach weet precies wat hij in zijn nationale equipe aan de Twentse springruiter heeft. Het ‘wachten’ is nu op Greve’s olympisch debuut, hopelijk deze zomer in het Japanse Tokio.
Het belangrijkste is de zorg en aandacht die alle paarden krijgen. 24 uur per dag, zeven dagen in de week. „Daarmee bouw je een goede naam op, dat is erg belangrijk in deze wereld”, zegt Greve. „Mensen, potentiële kopers, moeten je leren kennen voordat ze je gaan vertrouwen. Op die manier breid je je klantenkring steeds verder uit. Maar dat kost tijd, dat bouw je niet eventjes snel op. Ik ben jarenlang twee, drie weken naar Florida geweest om paarden die ik verkocht had te trainen en de eigenaren ook daarna nog te helpen. Een stukje aftersales, zeg maar. Mensen zien dat. Klanten zijn blij en blijven terugkomen, dat zorgt voor goede mond-tot-mondreclame”, aldus Greve, die inmiddels een groot netwerk van eigenaren en handelscontacten in diverse landen heeft opgebouwd en in deze coronatijd in de Verenigde Staten paarden kan verkopen op basis van videobeelden en zijn woord. „Maar je moet daar wel in investeren.
Voor Greve ging dat ten koste van zijn eigen sportieve ambities als internationaal topspringruiter. Om van zijn droom een goed draaiende onderneming te maken, stond zijn naam een tijd lang niet op de startlijsten van de aansprekende concoursen. „Ik heb een aantal jaar flink gas moeten geven om mijn bedrijf op te kunnen bouwen tot wat het nu is”, aldus de Markeloër.
„Ik heb de boel hier aardig voor elkaar. Ik heb geen constante bron van inkomsten, maar dankzij de sport, de handel en de dekhengsten heb ik drie verschillende bronnen die mij wat op kunnen leveren. Maar het werk ik nooit klaar. Ik kan niet zeggen ‘nou is het goed’. Dat geeft niet, want dit is mijn passie. Toen ik deze plek kon kopen, maakte ik m’n ultieme droom waar. I am living the dream.”
De hoofdpersoon zelf heeft geen enkele behoefte terug te blikken op het hoe en waarom van zijn gestrande onderneming. „Ik heb het afgesloten en wil het daar bij laten”, aldus Sleiderink, die ooit deel uitmaakte van het talentteam van de nationale hippische bond. Maar een paard snel, behendig en foutloos over een oxer, sloot of triple-bar laten springen is wel iets anders dan een eigen stal runnen. Daar komt meer bij kijken. Veel meer.
Onder aan de Kattenberg, in het fraaie buitengebied van Markelo, bevindt zich het uitgebreide stallencomplex van Willem Greve. De geboren Haaksbergenaar, opgegroeid bij de paardenkliniek van zijn vader bij de watermolen en zelfstandig vanaf 2006, runt er al tien jaar zijn eigen bedrijf. De onderneming is om door een ringetje te halen. De gazons liggen er strak en verzorgd bij, de omheining, het houtwerk, de buitenrijbaan; alles pico bello in orde. „Ik hou d’r van wanneer het er allemaal keurig netjes uitziet”, zegt de 38-jarige ondernemer tijdens een rondleiding over zijn terrein met zo’n twintig stallen. „De eerste indruk die een bezoeker, met name een potentiële klant, hier krijgt, vind ik heel belangrijk.
”Omdat er in het reguliere onderwijs de opleiding ontbreekt hoe je een goed draaiende spring- en/of handelsstal moet runnen, vormt praktijkervaring de rode draad. Groot geworden tussen de paarden - ‘toen ik 8 was, kende ik de jonge hengsten al en wist ik precies wie wie was’ - ging Greve na de havo een aantal jaar in de leer bij Henk Nooren, een oud-topspringruiter die veel respect verdient als opleider van menig springtalent. Daar wilde hij niet alleen alle facetten van de paardensport leren, maar ook hoe de handel werkt en het leren ontdekken of het zien van talent bij jonge paarden. Vervolgens trok Greve nog drie jaar in bij Stal De Sjiem in Weerselo, want wie anders dan de olympisch kampioen Jeroen Dubbeldam is een betere mentor? Van de meest succesvolle springruiter van Nederland leerde Greve er vooral hoe hij niet alleen de paarden beter kon trainen, maar ook zichzelf.
Met succes. Waar de Markeloër ooit alleen maar kon dromen van meedoen aan de allergrootste internationale concoursen als Aken en Calgary, heeft Greve inmiddels al diverse malen mogen acteren op het crème de la crème voor springruiters. De Tukker is geworden tot een vaste waarde van TeamNL, de bondscoach weet precies wat hij in zijn nationale equipe aan de Twentse springruiter heeft. Het ‘wachten’ is nu op Greve’s olympisch debuut, hopelijk deze zomer in het Japanse Tokio.
Het belangrijkste is de zorg en aandacht die alle paarden krijgen. 24 uur per dag, zeven dagen in de week. „Daarmee bouw je een goede naam op, dat is erg belangrijk in deze wereld”, zegt Greve. „Mensen, potentiële kopers, moeten je leren kennen voordat ze je gaan vertrouwen. Op die manier breid je je klantenkring steeds verder uit. Maar dat kost tijd, dat bouw je niet eventjes snel op. Ik ben jarenlang twee, drie weken naar Florida geweest om paarden die ik verkocht had te trainen en de eigenaren ook daarna nog te helpen. Een stukje aftersales, zeg maar. Mensen zien dat. Klanten zijn blij en blijven terugkomen, dat zorgt voor goede mond-tot-mondreclame”, aldus Greve, die inmiddels een groot netwerk van eigenaren en handelscontacten in diverse landen heeft opgebouwd en in deze coronatijd in de Verenigde Staten paarden kan verkopen op basis van videobeelden en zijn woord. „Maar je moet daar wel in investeren.
Voor Greve ging dat ten koste van zijn eigen sportieve ambities als internationaal topspringruiter. Om van zijn droom een goed draaiende onderneming te maken, stond zijn naam een tijd lang niet op de startlijsten van de aansprekende concoursen. „Ik heb een aantal jaar flink gas moeten geven om mijn bedrijf op te kunnen bouwen tot wat het nu is”, aldus de Markeloër.
„Ik heb de boel hier aardig voor elkaar. Ik heb geen constante bron van inkomsten, maar dankzij de sport, de handel en de dekhengsten heb ik drie verschillende bronnen die mij wat op kunnen leveren. Maar het werk ik nooit klaar. Ik kan niet zeggen ‘nou is het goed’. Dat geeft niet, want dit is mijn passie. Toen ik deze plek kon kopen, maakte ik m’n ultieme droom waar. I am living the dream.”