Een recente studie van de University of California (Davis) toont aan dat omgevingsverrijking in paardenstallen, zoals hooivoeders, spiegels en activiteitsballen, het welzijn van gestalde paarden aanzienlijk kan verbeteren.
In het onderzoek werden er negen paarden (zes ruinen en drie merries) indivudueel gehuisvest in een stal met een gekoppelde buitenpaddock, onder normale groepshuisvestigingsvoorwaarden (training enz). De paarden werden gedurende verschillende proefperioden voorzien van één van drie typen verrijking, naast hun reguliere voer en hooi. De onderzoekers observeerden zowel het gedrag van de paarden als hun fysiologische reacties, waaronder hart- en ademhalingsfrequentie.
De resultaten laten zien dat verrijking leidde tot een hogere hartslag, meer activiteit en een toename van natuurlijk gedrag zoals foerageren en bewegen. Tegelijkertijd vertoonden de paarden minder tekenen van frustratie, wat duidt op een positievere gemoedstoestand. Zowel eetbare als niet-eetbare verrijkingen bleken effectief, al had de hooivoeder de sterkste invloed op natuurlijk gedrag en fysiologische reacties.
De onderzoekers concluderen dat verrijking kan bijdragen aan het verbeteren van het welzijn van gestalde paarden, door hun behoefte aan mentale en fysieke stimulatie beter te vervullen. Ze benadrukken echter dat sociale interactie met soortgenoten en voldoende beweging buiten de stal essentieel blijven voor een optimaal welzijn.
Vervolgonderzoek is nodig om de langetermijneffecten en de invloed van verrijking bij grotere aantallen paarden en in uiteenlopende huisvestingssituaties verder te onderzoeken.
Belangrijkste bevindingen van het onderzoek
Fysiologie
- Het toevoegen van verrijking verhoogde significant de hartfrequentie vergeleken met de controledag, wat duidt op een hogere arousal (opwinding/activiteit).
- De ademhalingsfrequentie werd niet significant beïnvloed door de verrijking.
- Het effect op hartfrequentie verschilde naar type verrijking en tijdstip van de dag: zo hadden paarden bij de spiegel aan het einde van de dag (20:00) lagere hartfrequenties dan in de ochtend/middag.
Gedrag
- Vooraging (zoeken/eten van voer) nam toe bij alle verrijkingsvormen ten opzichte van de controle.
- De traag-hooi-voeder en activity-bal leidden tot een significante toename van locomotie (bewegen in de stal) vergeleken met de spiegel en controle.
- Frustratiegedrag (zoals voeten stampen, bijten in objecten, repetitief gedrag) nam af onder verrijking ten opzichte van controle, vooral rond 12:00 en 16:00 uur.
- De traag-hooi-voeder bleek het meeste effect te hebben: de tijdsbesteding kwam het meest in de richting van het natuurlijke patroon van paarden.
Tijdstipeffecten
- De effecten waren vooral duidelijk op momenten waarop normaal geen voedermoment was (12:00, 16:00), dat zijn momenten waarop de stal vaak “leeg” is qua natuurlijk gedrag.
- In de avond (20:00) waren de verschillen tussen verrijking en controle minder duidelijk, en de spiegel had daar minder effect.