Springruiter Frank Schuttert was op 13 november samen met autocoureur, commentator en reiningruiter Allard Kalff op de bijeenkomst van het KNHS Talententeam op Circuit Zandvoort. Doel: ervaringen en adviezen delen met de talenten. Dus: een plan maken en er vol voor gaan. Frank: “Ik kreeg van mijn vader het telefoonnummer van Jos Lansink. Maar hij bleef maar zeggen dat hij geen plek voor me had.” Schuttert brak door in 2013. “Voor die periode had ik enorm veel pech. Het is dankzij m’n broer Hendrik-Jan dat ik me kon blijven motiveren. Ik liep toen nog school en zag mezelf totaal niet dagelijks in het zadel zitten. Maar er moest een keuze gemaakt worden. Ik besliste te stoppen met school en naar Jos Lansink te gaan.” “Ik kreeg van mijn vader het telefoonnummer van Jos. Jos bleef maar zeggen dat hij geen plek had voor mij. Hij zou mij terugbellen, maar ik hoorde maar niets. Omdat ik mijn school toen al helemaal achter mij had gelaten, werd ik een beetje zenuwachtig. Het was tot februari wachten voor ik aan de slag kon bij Jos in België,” vertelt Schuttert aan het team van de KNHS. “Ik won in januari de Grote Prijs van Amsterdam. Jos Lansink was daarbij en door deze overwinning mocht ik opeens heel andere en grotere wedstrijden rijden. Toen liep het allemaal wat anders. Alles ging toen goed, met Winchester had ik geen enkele tegenslag en ik werd ook nog Europees kampioen bij de Young riders.” Nederlands kampioen In 2016 werd Frank met Go Easy de Muze voor het eerst Nederlands kampioen bij de senioren. “Ik heb geluk gehad dat ik heel veel goede paarden kon rijden bij Jos. Het NK was echt een doel. Je rijdt een Nederlands kampioenschap omdat dit een belangrijk meetmoment is voor andere kampioenschappen. Als het NK goed gaat, kan het veel vertrouwen geven voor de volgende keren.” Volgens Schuttert is Lansink zijn echte leermeester. “Ik heb enorm veel van hem geleerd. Jos is een rustig persoon die gewoon respect afdwingt. We overlegen veel .” Wat is het effect op je sociale leven, dat je zoveel bezig met de paardensport? “België is een heel drukke regio qua paardensport, met veel stallen. Ik kende al veel mensen daar. Ik heb mijn leven er opgebouwd en heb het er erg naar mijn zin. Ik reis ook veel. Van de 52 weken ben ik er 45 weg, maar dat vind ik niet erg.” Lees het volledig interview op KNHS.NL