Louis Lambrecht is op z’n 16e een vaste waarde in het nationale jeugdteam. Hij springt al twee seizoenen bij de junioren en werd evenveel keer vice Belgisch kampioen. Als zoon van een profruiter (Vincent Lambrecht) en profamazone (Kelly Vandousselaere) kreeg hij van bij zijn eerste stapjes op een paard de juiste begeleiding. Toch dankt hij ook veel aan de tools die het Talentenplan van Paardensport Vlaanderen aanreikt. Louis denkt dan onder andere aan de mental coaching, die een ontegensprekelijke meerwaarde betekende in zijn ontplooiing. Hoe verloopt de ontwikkeling van jong talent Louis Lambrecht en welke waarden en normen krijgt hij mee van zijn ouders? Lees ook onze eerdere NXTGEN met de familie Lambrecht!
Met een vader en een moeder die gepokt en gemazeld zijn tussen de paarden leek het vanzelfsprekend dat de opvolging van de stal was verzekerd. Of toch niet?
Kelly: helemaal niet. Louis ging nooit paardrijden. Hij zou voetballer worden.
Louis: ik zag paarden als het werk van mama en papa en daar staken ze veel tijd in. Naast de zandpiste ligt er een grasstrook waar ik wilde voetballen. Als mijn ouders aan het trainen waren, mocht dat niet. En ze trainden veel en lang. Met andere woorden, paarden waren eerder een obstakel waar ik plaats voor moest maken. Zij kregen voorrang op mijn voetbal.
Paarden zegden je niets?
Louis: toch wel, met de hond spelen en de paarden snoepjes geven deed ik graag. Ik hou van dieren. Biarritz was mama’s GP paard en mijn favoriet. Een heel lief paard en mijn beste vriend. Ik vond die paarden tof en zag ze graag, maar rijden hoefde niet.
Kelly: Louis voetbalde liever en is daar goed in. Nu, ik ben zelf pas op latere leeftijd beginnen paardrijden. Ik was een jaar of 11 toen een vriendinnetje vroeg of ik meeging op ponykamp. Nadien ging ik elke zaterdag paardrijden en ik was verkocht. Vincent is eveneens op latere leeftijd beginnen paardrijden. Hij koos pas op z’n 16e definitief voor de paarden. Hij was eerst voetballer.
Louis: ik was 10 of 11 jaar toen ik gescout werd door KV Kortrijk. Net in die periode begon de interesse voor paarden te groeien.
Kelly: op jonge leeftijd voetbalde hij op redelijk hoog niveau. Simultaan groeide zijn interesse in de paarden en die combinatie werd steeds moeilijker. We hebben Louis daarmee geconfronteerd en hij koos voor de paarden. Alleen, hij kon het voetbal niet missen en na een jaar trok hij weer zijn voetbalschoenen aan.
Ik heb onze drie zonen nooit gepusht om te rijden, maar ik wilde wel dat ze de basis leerden van paardrijden. Ik schreef Louis in voor een ponykamp. Na afloop zei hij ‘ik ga nooit paardrijden, maar ik wil wel elk jaar op ponykamp’.
Onze drie kinderen kunnen paardrijden en spelen ook alle drie nog voetbal. Louis moet ik regelmatig afremmen, hij kan niet stilzitten.
Louis: papa is ook lang voetballer geweest. Bij KV Kortrijk. Hij is moeten stoppen vanwege zijn knieën. Ik voetbal nog altijd heel graag maar ik wil niets liever dan bij de paarden zijn. Het voetbal volg ik nog op de voet. Vanuit de zetel. Ik kijk met veel interesse naar de Champions League en soms gaan we naar Club Brugge kijken. Als ik iets doe wil ik het goed doen. Dat heb ik van mama. Daarom heb ik exclusief gekozen voor de paarden. Ik wil daar mijn tijd insteken.
Ten koste van de carrière van mama?
Kelly: dat is te sterk uitgedrukt. Ik rijd nog veel, maar weinig wedstrijden. Ik zou in de paddock niet op een paard kunnen zitten als Louis aan het rijden is. Dan wil ik er naast staan. Als moeder zie je veel gevaren. Vincent blijft wedstrijden rijden, en ik ontferm me over de jongens als ze rijden.
Louis: mama had een goede zevenjarige. Ik vroeg of ik hem eens mocht proberen en nu rijd ik er mee.
Kelly: als ouder is dat vanzelfsprekend zeker? Ik leid nog graag paarden op en dat doe ik vooral thuis. Louis neemt ze over als ze op wedstrijd gaan. Je wil je kinderen alle kansen geven.
Louis: maar als ik een hogere proef spring, heb jij meer stress dan ik.
Kelly: Louis wil steeds hoger springen, ik ben daar behouden in. Laat hem nog maar wat leren in de kleinere proeven.
Louis: thuis spring ik met papa altijd iets hoger dan met mama (lacht). Het klopt wel dat ik snel hoger wil gaan.
Kelly: terwijl ik dan denk dat het paard en Louis daar nog niet klaar voor zijn.
Bestaat er zoiets als talent?
Kelly: absoluut. Sommige ruiters zitten op een paard en voelen het meteen aan. Dat is aangeboren feeling en heet talent. Maar met talent alleen kom je er niet, talent moet ontwikkeld worden.
Was paardrijden moeilijk voor jou Louis?
Louis: niet echt. In het begin zat ik op een paard zonder veel na te denken. En gevaar kende ik niet. Ik kan me ook goed focussen op mijn paard, zoals in de landenprijzen of kampioenschappen. Bij zo’n wedstrijd is er druk en spanning, en toch kan ik dat omzetten in focus. Ik heb wat dat betreft veel gehad aan het Talentenplan van Paardensport Vlaanderen, waardoor ik de kans gekregen heb om een sportpsycholoog te consulteren. Dat was een absolute meerwaarde in mijn ontwikkeling als ruiter.
Welke pony’s/paarden koop je voor je kinderen?
Kelly: veilige! Vanuit het standpunt als moeder is dat de belangrijkste eigenschap. Belangrijker dan de sportieve kwaliteit. Zelfs nu Louis beter rijdt, vind ik veiligheid nog altijd belangrijk. En daar is het resultaat in de ring totaal ondergeschikt aan. Ik ben zijn trainer, maar in de eerste plaats zijn moeder.
Wat ik eveneens heel belangrijk vind, is respect voor je paarden en voor de mensen die het allemaal mogelijk maken. Paardrijden is teamwork en daar moet je de grootste waardering voor hebben. Daarnaast hechten we veel waarde aan de connectie met je paard. Je moet leren luisteren naar je paard, het begrijpen en doorgronden. Je leert je paard niet kennen door er enkel op te zitten. Een paard is geen fiets die je in de garage stalt. Je moet elkaar leren kennen door er intensief mee bezig te zijn, er op en er naast.
Betekent dat ook stallen uitmesten?
Kelly: dat hoort erbij, maar als ze 10, 11 jaar zijn en naar school gaan, is dat praktisch moeilijk uit te voeren. In het weekend helpen ze wel. Dat is een moeilijke evenwichtsoefening. Je hebt medewerkers die de paarden verzorgen en dat goed willen doen. En dan heb je een kleine van 10 jaar die zijn paard wil poetsen en dat natuurlijk niet zo goed doet als een volwassene. Die het dan opnieuw moet doen. Enerzijds wil je in de opvoeding je kinderen het belang van een goede verzorging meegeven. Anderzijds wil je ook dat je medewerkers geen dubbel werk doen en dat is een afweging en gepuzzel. Je kinderen moeten ook het aspect veiligheid leren en bewust gemaakt worden van de gevaren. Als ze klein zijn doen ze maar wat, zonder de gevaren te zien. En constant iemand naast hen zetten is geen optie. Met andere woorden, als ze klein zijn is het moeilijk om hen bij alle aspecten te betrekken.
Louis: Net dat interesseert me allemaal. Ik ben liever in de stal dan op school. Niet enkel om paarden te rijden, want op stal kan ik ook veel leren. Hoe papa omgaat met leerlingen en klanten. Wat doet de dierenarts en waarom? Hoe zit de handel in elkaar? Paarden scouten en proberen, noem maar op. Ik wil alle aspecten van het leven met paarden leren. Ik wou dat ik al 2 jaar ouder was.
Paardrijden leer je spelenderwijs. Wanneer begon het serieus te worden?
Louis: Ik heb maar een jaartje met de pony’s gereden. Ik was nog klein, maar had gelukkig brave paarden. Vanaf het moment dat ik met de paarden begon, groeide de interesse voor de grote sport en kende ik alle namen van de ruiters en hun paarden. Marcus Ehning was en is mijn groot voorbeeld. Ik ben niet de enige zeker? Van Niels Bruynseels ben ik ook fan, omdat hij een beetje lijkt op Kevin De Bruyne. Niels is de Kevin van de jumping. Gregory Wathelet vind ik ook een heel goede ruiter. Ik rijd nu mijn tweede jaar bij de junioren; het laatste jaar bij de scholieren is het serieus beginnen worden. Dan heb ik mijn eerste landenwedstrijden gesprongen.
Met een vader en een moeder die gepokt en gemazeld zijn tussen de paarden leek het vanzelfsprekend dat de opvolging van de stal was verzekerd. Of toch niet?
Kelly: helemaal niet. Louis ging nooit paardrijden. Hij zou voetballer worden.
Louis: ik zag paarden als het werk van mama en papa en daar staken ze veel tijd in. Naast de zandpiste ligt er een grasstrook waar ik wilde voetballen. Als mijn ouders aan het trainen waren, mocht dat niet. En ze trainden veel en lang. Met andere woorden, paarden waren eerder een obstakel waar ik plaats voor moest maken. Zij kregen voorrang op mijn voetbal.
Paarden zegden je niets?
Louis: toch wel, met de hond spelen en de paarden snoepjes geven deed ik graag. Ik hou van dieren. Biarritz was mama’s GP paard en mijn favoriet. Een heel lief paard en mijn beste vriend. Ik vond die paarden tof en zag ze graag, maar rijden hoefde niet.
Kelly: Louis voetbalde liever en is daar goed in. Nu, ik ben zelf pas op latere leeftijd beginnen paardrijden. Ik was een jaar of 11 toen een vriendinnetje vroeg of ik meeging op ponykamp. Nadien ging ik elke zaterdag paardrijden en ik was verkocht. Vincent is eveneens op latere leeftijd beginnen paardrijden. Hij koos pas op z’n 16e definitief voor de paarden. Hij was eerst voetballer.
Louis: ik was 10 of 11 jaar toen ik gescout werd door KV Kortrijk. Net in die periode begon de interesse voor paarden te groeien.
Kelly: op jonge leeftijd voetbalde hij op redelijk hoog niveau. Simultaan groeide zijn interesse in de paarden en die combinatie werd steeds moeilijker. We hebben Louis daarmee geconfronteerd en hij koos voor de paarden. Alleen, hij kon het voetbal niet missen en na een jaar trok hij weer zijn voetbalschoenen aan.
Ik heb onze drie zonen nooit gepusht om te rijden, maar ik wilde wel dat ze de basis leerden van paardrijden. Ik schreef Louis in voor een ponykamp. Na afloop zei hij ‘ik ga nooit paardrijden, maar ik wil wel elk jaar op ponykamp’.
Onze drie kinderen kunnen paardrijden en spelen ook alle drie nog voetbal. Louis moet ik regelmatig afremmen, hij kan niet stilzitten.
Louis: papa is ook lang voetballer geweest. Bij KV Kortrijk. Hij is moeten stoppen vanwege zijn knieën. Ik voetbal nog altijd heel graag maar ik wil niets liever dan bij de paarden zijn. Het voetbal volg ik nog op de voet. Vanuit de zetel. Ik kijk met veel interesse naar de Champions League en soms gaan we naar Club Brugge kijken. Als ik iets doe wil ik het goed doen. Dat heb ik van mama. Daarom heb ik exclusief gekozen voor de paarden. Ik wil daar mijn tijd insteken.
Ten koste van de carrière van mama?
Kelly: dat is te sterk uitgedrukt. Ik rijd nog veel, maar weinig wedstrijden. Ik zou in de paddock niet op een paard kunnen zitten als Louis aan het rijden is. Dan wil ik er naast staan. Als moeder zie je veel gevaren. Vincent blijft wedstrijden rijden, en ik ontferm me over de jongens als ze rijden.
Louis: mama had een goede zevenjarige. Ik vroeg of ik hem eens mocht proberen en nu rijd ik er mee.
Kelly: als ouder is dat vanzelfsprekend zeker? Ik leid nog graag paarden op en dat doe ik vooral thuis. Louis neemt ze over als ze op wedstrijd gaan. Je wil je kinderen alle kansen geven.
Louis: maar als ik een hogere proef spring, heb jij meer stress dan ik.
Kelly: Louis wil steeds hoger springen, ik ben daar behouden in. Laat hem nog maar wat leren in de kleinere proeven.
Louis: thuis spring ik met papa altijd iets hoger dan met mama (lacht). Het klopt wel dat ik snel hoger wil gaan.
Kelly: terwijl ik dan denk dat het paard en Louis daar nog niet klaar voor zijn.
Bestaat er zoiets als talent?
Kelly: absoluut. Sommige ruiters zitten op een paard en voelen het meteen aan. Dat is aangeboren feeling en heet talent. Maar met talent alleen kom je er niet, talent moet ontwikkeld worden.
Was paardrijden moeilijk voor jou Louis?
Louis: niet echt. In het begin zat ik op een paard zonder veel na te denken. En gevaar kende ik niet. Ik kan me ook goed focussen op mijn paard, zoals in de landenprijzen of kampioenschappen. Bij zo’n wedstrijd is er druk en spanning, en toch kan ik dat omzetten in focus. Ik heb wat dat betreft veel gehad aan het Talentenplan van Paardensport Vlaanderen, waardoor ik de kans gekregen heb om een sportpsycholoog te consulteren. Dat was een absolute meerwaarde in mijn ontwikkeling als ruiter.
Welke pony’s/paarden koop je voor je kinderen?
Kelly: veilige! Vanuit het standpunt als moeder is dat de belangrijkste eigenschap. Belangrijker dan de sportieve kwaliteit. Zelfs nu Louis beter rijdt, vind ik veiligheid nog altijd belangrijk. En daar is het resultaat in de ring totaal ondergeschikt aan. Ik ben zijn trainer, maar in de eerste plaats zijn moeder.
Wat ik eveneens heel belangrijk vind, is respect voor je paarden en voor de mensen die het allemaal mogelijk maken. Paardrijden is teamwork en daar moet je de grootste waardering voor hebben. Daarnaast hechten we veel waarde aan de connectie met je paard. Je moet leren luisteren naar je paard, het begrijpen en doorgronden. Je leert je paard niet kennen door er enkel op te zitten. Een paard is geen fiets die je in de garage stalt. Je moet elkaar leren kennen door er intensief mee bezig te zijn, er op en er naast.
Betekent dat ook stallen uitmesten?
Kelly: dat hoort erbij, maar als ze 10, 11 jaar zijn en naar school gaan, is dat praktisch moeilijk uit te voeren. In het weekend helpen ze wel. Dat is een moeilijke evenwichtsoefening. Je hebt medewerkers die de paarden verzorgen en dat goed willen doen. En dan heb je een kleine van 10 jaar die zijn paard wil poetsen en dat natuurlijk niet zo goed doet als een volwassene. Die het dan opnieuw moet doen. Enerzijds wil je in de opvoeding je kinderen het belang van een goede verzorging meegeven. Anderzijds wil je ook dat je medewerkers geen dubbel werk doen en dat is een afweging en gepuzzel. Je kinderen moeten ook het aspect veiligheid leren en bewust gemaakt worden van de gevaren. Als ze klein zijn doen ze maar wat, zonder de gevaren te zien. En constant iemand naast hen zetten is geen optie. Met andere woorden, als ze klein zijn is het moeilijk om hen bij alle aspecten te betrekken.
Louis: Net dat interesseert me allemaal. Ik ben liever in de stal dan op school. Niet enkel om paarden te rijden, want op stal kan ik ook veel leren. Hoe papa omgaat met leerlingen en klanten. Wat doet de dierenarts en waarom? Hoe zit de handel in elkaar? Paarden scouten en proberen, noem maar op. Ik wil alle aspecten van het leven met paarden leren. Ik wou dat ik al 2 jaar ouder was.
Paardrijden leer je spelenderwijs. Wanneer begon het serieus te worden?
Louis: Ik heb maar een jaartje met de pony’s gereden. Ik was nog klein, maar had gelukkig brave paarden. Vanaf het moment dat ik met de paarden begon, groeide de interesse voor de grote sport en kende ik alle namen van de ruiters en hun paarden. Marcus Ehning was en is mijn groot voorbeeld. Ik ben niet de enige zeker? Van Niels Bruynseels ben ik ook fan, omdat hij een beetje lijkt op Kevin De Bruyne. Niels is de Kevin van de jumping. Gregory Wathelet vind ik ook een heel goede ruiter. Ik rijd nu mijn tweede jaar bij de junioren; het laatste jaar bij de scholieren is het serieus beginnen worden. Dan heb ik mijn eerste landenwedstrijden gesprongen.