Roy Van Beek (23) kan terugblikken op wellicht één van zijn beste weekends tot nu. Hij werd geselecteerd voor de halve finale van EEF Nations Cup van Deauville. België won die landenprijs, mede dankzij Roy Van Beek (Cavoiro) die over twee omlopen geen enkele balk liet vallen. Twee dagen later werd hij tweede in de GP. Roy Van Beek is on fire.
Hij werd in zijn laatste junior jaar Belgisch kampioen met de hengst Chacco Me Biolley, waarmee hij ook teamgoud won op het EK. Roy begon zijn professionele loopbaan als stalruiter bij de Regenwortelhoeve en besloot op z’n 21e om voor eigen rekening te rijden met ‘RVB Sporthorses’.
k zat al op een paard voor ik kon stappen
Dat Roy Van Beek gek is van paarden, kan je afleiden uit het parcours dat hij tot nu heeft afgelegd. ‘Ik ben op m’n 16e gestopt met school en deed in juli en augustus vakantiewerk bij de Regenwortelhoeve van Ludo Tielen. In september bood hij me een contract aan als ruiter en ben ik begonnen met onder andere Chacco Me Biolley. Ik werkte er van 07.00h tot 15.00h en reed nadien nog enkele paarden die thuis stonden. Er zijn thuis altijd paarden geweest. Mijn moeder reed en is gestopt toen ik geboren ben, mijn vader rijdt nog steeds. Ik zat al op een paard voor ik kon stappen.’
De ouders van Roy begrepen vrij snel dat hun zoon was geboren om op een paard te zitten. Ze reageerden niet verbaasd toen hij zei dat hij ruiter wilde worden: ‘Ze hebben daar niet moeilijk over gedaan. Ze werken allebei, mijn moeder als bediende, mijn vader in de wegenbouw. Paarden waren een hobby voor hen, aan mijn zagen ze dat het een passie was. Van in de wieg. Als mijn vader op wedstrijd ging en ik niet mee mocht, schreeuwde en weende ik tot ze plooiden. En dan reed mijn moeder hem noodgedwongen achterna. Ze wisten het toen al. Ik zat op school met de instelling dat ik later ruiter zou worden. Automechanica was ook een optie, maar ik ben kleurenblind en dat is lastig als je met elektriciteitsdraden moet werken.’
Als je een paard beter kan maken, kan je er je kost mee verdienen
Zijn grote voorbeeld is Harrie Smolders. Omdat hij ook met niks begonnen is en het gemaakt heeft door hard te werken, vertelt Roy daarover. ‘We kennen Harrie Smolders vrij goed. Mijn vader en zijn vader kennen elkaar al best lang. Als ponyruiter kreeg ik sporadisch les van Harrie en toen ik wou stoppen met school en voluit voor de paarden wou gaan, heb ik daar uitvoerig over gepraat met Harrie. Er is één uitspraak die me altijd bijgebleven is: als je een paard beter kan maken, kan je er je kost mee verdienen. Ik kijk nog steeds naar hem op. Tijdens de schoolvakanties gebeurde het wel eens dat Harrie me ’s morgens oppikte als hij naar Euro Horse reed. Daar gewoon een dag rondlopen was al zeer leerrijk.
Harrie is ook begonnen als stalruiter, net als ik. En hij is het bewijs dat je zonder middelen en door hard te werken ook een mooi parcours kan afleggen. Als ik nog maar een klein beetje in zijn voetsporen kan treden, zal mijn loopbaan geslaagd zijn.’
Kenners herkenden van bij de pony’s al het talent van Roy Van Beek. ‘Ik heb veel jonge pony’s opgeleid en als ze 1.20m sprongen, werden ze verkocht. Daar heb ik in veel opzichten veel van geleerd. Zowel rijtechnisch door veel verschillende pony’s te rijden, maar ook de harde realiteit van het afscheid nemen. Daar werd ik al op jonge leeftijd mee geconfronteerd. Ik herinner me enkele pony’s waar ik het heel moeilijk mee had toen ze vertrokken. Ik heb enkele pony’s opgeleid die later EK sprongen. Dat is trouwens een grappige anekdote. Mijn papa had een veulen gekocht en dat stond alleen in de weide. Daarom kocht hij bij de buren een pony met veulen, als gezelschap zodat zijn veulen niet alleen zou zijn. Bleek later dat dat ponyveulen wel heel goed kon springen. Nooit eentje gehad met zoveel vermogen. Als ik daar aan terugdenk, stel je vast dat je in je carrière het geluk moet hebben om de juiste paarden te ontmoeten. Ze moeten op het juiste moment je pad kruisen. Je ziet toch vaak dat één paard het verschil maakt en je sportieve loopbaan lanceert. Als ze telkens vertrekken voor je kan laten zien wat ze in hun mars hebben, kom je niet uit de startblokken. Zo heb ik nu het geluk met Cavoiro, dat voorlopig niet verkocht wordt. Al weet je het natuurlijk nooit.
Wat verkoop betreft, vandaag besef ik die economische realiteit en noodzaak, als klein manneke zie je dat niet en is een afscheid altijd pijnlijk. En ik heb het thuis nooit anders gezien, het was bij mijn papa niet anders, jonge paarden opleiden en zien vertrekken als ze vijf, zes jaar zijn.’