Het is algemeen geweten dat de boeren aandacht vragen voor hun toekomst, die door heel wat politieke vraagstukken in het gedrang wordt gebracht. Maar niet enkel de boerderijen waar koeien, varkens en kippen worden gehouden staan in het vizier, ook wij als paardenhouders hebben belang om te weten wat er precies gaande is want het stikstofakkoord beslaat ook onze sector.
Het stikstofakkoord is vertaald in een stikstofdecreet. Voor de paardenhouderij betekent dit decreet:
Elke paardenhouderij die een vergunning wenst aan te vragen voor het houden van paarden zal rekening moeten houden met het beoordelingskader opgenomen in het stikstofakkoord. Het houden van paarden is vergunningsplichtig vanaf 20 paarden in een agrarisch gebied, vanaf 10 paarden in woongebied met landelijk karakter en vanaf 5 paarden in andere gebieden dan een agrarisch gebied of woongebied met landelijk karakter.
Wanneer de impactscore meer dan 0,025 % bedraagt zal er een passende beoordeling toegevoegd moeten worden aan de aanvraag. De impactscore is de bijdrage van de stikstofemissies afkomstig van de paarden ten opzichte van de kritische depositiewaarden van de habitattypen gelegen in Habitatrichtlijngebied (SBZ-H). De kritische depositiewaarde is de maximale toelaatbare depositie per eenheid van oppervlakte voor een bepaald habitattype zonder dat er – volgens de huidige kennis – schadelijke effecten optreden.
In de passende beoordeling moet aangetoond worden dat de aanvraag geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van SBZ-H veroorzaakt. In het stikstofdecreet is opgenomen dat een passende beoordeling voor een paardenhouderij gunstig beoordeeld wordt als de impactscore minder dan 50 % bedraagt en er geen stijging is van de stikstofdeposities ten opzichte van de huidige vergunde situatie.
Maar wat met een vergunning voor een nieuwe paardenhouderij zonder vergunde situatie? Als de impactscore meer dan 0,025 % bedraagt, dan zal in de passende beoordeling aangetoond moeten worden dat de aanvraag de gebiedsspecifieke neerwaartse depositietrend van ammoniak niet hypothekeert. Hiervoor zal door de overheid een tool ontwikkeld worden. Dit geldt eveneens voor uitbreidingen van bestaande paardenhouderijen die gepaard gaan met een stijging van de stikstofdeposities.
Bedraagt de impactscore minder dan 0,025 %, dan hoeft er geen passende beoordeling opgemaakt te worden.
Dit is natuurlijk onder voorbehoud van de richtlijnen omtrent de uitvoering van het decreet en de interpretatie hiervan. (auteur: studie- en adviesbureau DLV)
Maar één en ander betekent wel dat wanneer het akkoord wordt uitgevoerd, ook pony- en ruitertornooien heel erg bedreigd worden en dat het voor heel veel mensen die hun paarden en pony’s thuis houden, bijzonder moeilijk wordt om die paarden nog te mogen houden aan huis. Dan nog maar gezwegen over de groter wordende administratieve last...
Bron: LRV / DLV
Het stikstofakkoord is vertaald in een stikstofdecreet. Voor de paardenhouderij betekent dit decreet:
Elke paardenhouderij die een vergunning wenst aan te vragen voor het houden van paarden zal rekening moeten houden met het beoordelingskader opgenomen in het stikstofakkoord. Het houden van paarden is vergunningsplichtig vanaf 20 paarden in een agrarisch gebied, vanaf 10 paarden in woongebied met landelijk karakter en vanaf 5 paarden in andere gebieden dan een agrarisch gebied of woongebied met landelijk karakter.
Wanneer de impactscore meer dan 0,025 % bedraagt zal er een passende beoordeling toegevoegd moeten worden aan de aanvraag. De impactscore is de bijdrage van de stikstofemissies afkomstig van de paarden ten opzichte van de kritische depositiewaarden van de habitattypen gelegen in Habitatrichtlijngebied (SBZ-H). De kritische depositiewaarde is de maximale toelaatbare depositie per eenheid van oppervlakte voor een bepaald habitattype zonder dat er – volgens de huidige kennis – schadelijke effecten optreden.
In de passende beoordeling moet aangetoond worden dat de aanvraag geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van SBZ-H veroorzaakt. In het stikstofdecreet is opgenomen dat een passende beoordeling voor een paardenhouderij gunstig beoordeeld wordt als de impactscore minder dan 50 % bedraagt en er geen stijging is van de stikstofdeposities ten opzichte van de huidige vergunde situatie.
Maar wat met een vergunning voor een nieuwe paardenhouderij zonder vergunde situatie? Als de impactscore meer dan 0,025 % bedraagt, dan zal in de passende beoordeling aangetoond moeten worden dat de aanvraag de gebiedsspecifieke neerwaartse depositietrend van ammoniak niet hypothekeert. Hiervoor zal door de overheid een tool ontwikkeld worden. Dit geldt eveneens voor uitbreidingen van bestaande paardenhouderijen die gepaard gaan met een stijging van de stikstofdeposities.
Bedraagt de impactscore minder dan 0,025 %, dan hoeft er geen passende beoordeling opgemaakt te worden.
Dit is natuurlijk onder voorbehoud van de richtlijnen omtrent de uitvoering van het decreet en de interpretatie hiervan. (auteur: studie- en adviesbureau DLV)
Maar één en ander betekent wel dat wanneer het akkoord wordt uitgevoerd, ook pony- en ruitertornooien heel erg bedreigd worden en dat het voor heel veel mensen die hun paarden en pony’s thuis houden, bijzonder moeilijk wordt om die paarden nog te mogen houden aan huis. Dan nog maar gezwegen over de groter wordende administratieve last...
Bron: LRV / DLV