Skip to content

Copyright

Opgelet vanaf 1 januari 2020 vraagt Rendac het chipnummer

Vanaf 1 januari 2020 geeft Rendac de mogelijkheid om het chipnummer door te geven bij de sterfte van een paardachtige. Sterfte van een paard dient eveneens door de houder afgemeld te worden door een geijkte (gratis) mutatie in HORSEID.

Sinds 2010 stelt de Europese wetgeving (*) regels vast omtrent de identificatie van paardachtigen.
Deze dieren moeten binnen een jaar na geboorte geïdentificeerd worden (via microchip, paspoort en registratie in de centrale databank). Ze krijgen dan een sanitaire status ”behouden of uitgesloten voor menselijke consumptie”.

 

Deze status wordt vastgelegd in de databank van de Belgische Confederatie van het Paard (BCP), en wordt bepaald door

  • de toediening van bepaalde geneesmiddelen
  • de keuze van de houder.

Veulens worden bij geboorte oorspronkelijk beschouwd als bestemd voor de menselijke consumptie.

 

Op basis van de status mag het paard/de paardachtige uiteindelijk wel of niet in de menselijke consumptieketen terechtkomen.
Wanneer het dier sterft, moet dit ook officieel in de databank worden opgenomen.

 

Om de gegevens in de databank te kunnen aftoetsen met de paardachtigen die werden opgehaald door het destructiebedrijf Rendac, wordt vanaf 1 januari 2020 de mogelijkheid gegeven om bij dit bedrijf het chipnummer in te geven bij de melding van sterfte.

 

Mijn paard(achtige) is gestorven (niet in een slachthuis) , wat moet ik doen?

  • Het dier moet binnen 24 uur met chipnummer gemeld worden aan Rendac;
  • U meldt de dood van het dier rechtstreeks in horseid (www.horseid.be) of u meldt de dood aan de BCP die de databank aanpast.
  • U bezorgt het paspoort aan een instantie van afgifte.

De instantie van afgifte controleert de dood van het dier in de centrale gegevensbank. Het identificatiedocument wordt vervolgens door de instantie van afgifte ongeldig gemaakt, en daarna vernietigd of teruggestuurd naar de houder.

 

De opgave van het chipnummer bij de melding aan het destructiebedrijf is niet voldoende!

Sinds 2010 stelt de Europese wetgeving (*) regels vast omtrent de identificatie van paardachtigen.
Deze dieren moeten binnen een jaar na geboorte geïdentificeerd worden (via microchip, paspoort en registratie in de centrale databank). Ze krijgen dan een sanitaire status ”behouden of uitgesloten voor menselijke consumptie”.

 

Deze status wordt vastgelegd in de databank van de Belgische Confederatie van het Paard (BCP), en wordt bepaald door

  • de toediening van bepaalde geneesmiddelen
  • de keuze van de houder.

Veulens worden bij geboorte oorspronkelijk beschouwd als bestemd voor de menselijke consumptie.

 

Op basis van de status mag het paard/de paardachtige uiteindelijk wel of niet in de menselijke consumptieketen terechtkomen.
Wanneer het dier sterft, moet dit ook officieel in de databank worden opgenomen.

 

Om de gegevens in de databank te kunnen aftoetsen met de paardachtigen die werden opgehaald door het destructiebedrijf Rendac, wordt vanaf 1 januari 2020 de mogelijkheid gegeven om bij dit bedrijf het chipnummer in te geven bij de melding van sterfte.

 

Mijn paard(achtige) is gestorven (niet in een slachthuis) , wat moet ik doen?

  • Het dier moet binnen 24 uur met chipnummer gemeld worden aan Rendac;
  • U meldt de dood van het dier rechtstreeks in horseid (www.horseid.be) of u meldt de dood aan de BCP die de databank aanpast.
  • U bezorgt het paspoort aan een instantie van afgifte.

De instantie van afgifte controleert de dood van het dier in de centrale gegevensbank. Het identificatiedocument wordt vervolgens door de instantie van afgifte ongeldig gemaakt, en daarna vernietigd of teruggestuurd naar de houder.

 

De opgave van het chipnummer bij de melding aan het destructiebedrijf is niet voldoende!

Vorige 'Bosty' houdt Gaudiano van derde winst in Basel Volgende Leopold van Asten's Zidane op pensioen