In het onderzoek werd gekeken naar lintwormbestemmingen door mest, bloed en het speeksel van verschillende paarden te bekijken. In het speeksel en het bloed kunnen antistoffen tegen lintworm aantroffen worden, wat een besmetting bewijst. In de mest wordt er enkel op zoek gegaan naar wormeneitjes die geteld worden. Afhankelijk van de levenscyclus van de lintworm, zijn de eitjes echter niet altijd in de mest aanwezig, terwijl er dus wel een lintworm is. De eitjes zijn ook niet evenredig in de mest verdeeld waardoor ze makkelijk gemist worden.

In bijna 30% van de speekselmonsters, die van zo een 400 paarden genomen werden in de regio van Berlijn, werden antistoffen gevonden. De antistoffen verdwenen nadat het paard behandeld werd met praziquantel. De onderzoekers concludeerden dat een infectie met lintwormen vaker voorkwam dan uit de mestanalyses bleek. Die gaven immers nauwelijks positieve resultaten. 

Bron: Horsetalk