Al enkel jaren wordt er gestreefd naar een aanpassing van het BTW tarief in de paardensector. Momenteel is dit in België 21%, terwijl het in enkele landen 6% bedraagt. Hoewel het verlaagd tarief momenteel onder vuur ligt is het nog steeds actueel. "Dat zorgt voor een concurrentieel nadeel voor België," klinkt het. Toch bestaan er voor de paardenwereld enkele mogelijkheden om minder BTW te moeten betalen. Het gaat hier om twee door de administratie genomen beslissingen die nog onvoldoende bekend zijn:
Paarden Als Gebruikte goederen
De eerste betreft paarden als gebruikte goederen (bijzondere regeling BTW over de winstmarge).Onder welbepaalde strenge voorwaarden kan bij de verkoop van een paard mogelijks enkel BTW aangerekend worden op de winst en niet op de gehele verkoopprijs.
De belastingplichtige wederverkoper die de winstmargeregeling wenst toe te passen bij de wederverkoop van een paard, moet het bewijs kunnen leveren, door alle middelen van het gemene recht doch uitgezonderd de eed, dat het paard een “gebruikt goed” betreft en dat het paard hem binnen de Gemeenschap werd geleverd door één van de volgende personen: Een niet-belastingsplichtige, een andere belastingsplichtige, een wederverkoper. De belastingplichtige wederverkoper dient aldus het “gebruik” van het paard te kunnen aantonen in hoofde van zijn leverancier (bv. als recreatiepaard, als sportpaard, …).
Er zijn wel enkele uitzonderingen. Zo kan er geen gebruik gemaakt worden van de bijzondere winstmarge bij slachtpaarden, verkoop van een veulen onmiddellijk na de geboorte of verkoop van een paard dan nog niet voor zijn uiteindelijke bestemming als rijpaard, enz. werd gebruikt.
voorbeeld: Stel (fictief): een manegehouder koopt een paard aan bij een particulier voor 100 euro en verkoopt dit paard een jaar later voor 110 euro, dan moet die manegehouder slechts BTW betalen op de extra 10 euro en niet op het volledig bedrag van 110 euro.De reden hiervoor is vrij eenvoudig. Er wordt een paard aangekocht bij een niet BTW-plichtige particulier. Deze laatste had door zijn statuut geen recht op aftrek van de BTW bij aankoop, verzorging, e.d. Er is dus een niet-aftrekbare BTW die altijd blijft “hangen”. Indien de wetgever de manegehouder zou verplichten, de BTW op de volledige verkoopprijs te heffen (in dit geval 110 euro), dan zou de overheid een belasting op een belasting heffen of zou men BTW heffen op een niet aftrekbare BTW die ooit is blijven “hangen”. Dat is evenwel niet de bedoeling.
Africhten van paarden
De andere betreft het africhten van paarden in een manege. Onder welbepaalde strenge voorwaarden kunnen diensten rond het gebruik van sportinfrastructuur mogelijks belast worden aan een verlaagd tarief van 6%.
Het gebruik maken van de manege voor het regelmatig berijden van de gestalde paarden door de eigenaar van die paarden, maakt in principe deel uit van een complexe overeenkomst, die in essentie het stallen en verzorgen van de paarden tot voorwerp heeft en dus in zijn geheel onderworpen is aan het normale BTW-tarief van 21%.
Deze situatie dient echter anders bekeken te worden, wanneer :
- Blijkt dat in de manege een werkelijke sportinfrastructuur (rijpiste, hindernissen, accommodatie voor paardenrijsport,…) voorhanden is. Aangezien die infrastructuur, in de regel, niet uitsluitend zal gebruikt worden voor het regelmatig berijden van de gestalde paarden, maar ook voor rijlessen en wedstrijden;
- Blijkt of aangetoond wordt dat het gebruik van de sportinfrastructuur een afzonderlijke dienst is, hetgeen inhoudt dat er een afzonderlijke prijs wordt aangerekend voor dat gebruik.In deze omstandigheden kan ten aanzien van betreffende afzonderlijke dienst het verlaagd btw-tarief van 6%. worden toegepast.
bron: cbc-bcp
Paarden Als Gebruikte goederen
De eerste betreft paarden als gebruikte goederen (bijzondere regeling BTW over de winstmarge).Onder welbepaalde strenge voorwaarden kan bij de verkoop van een paard mogelijks enkel BTW aangerekend worden op de winst en niet op de gehele verkoopprijs.
De belastingplichtige wederverkoper die de winstmargeregeling wenst toe te passen bij de wederverkoop van een paard, moet het bewijs kunnen leveren, door alle middelen van het gemene recht doch uitgezonderd de eed, dat het paard een “gebruikt goed” betreft en dat het paard hem binnen de Gemeenschap werd geleverd door één van de volgende personen: Een niet-belastingsplichtige, een andere belastingsplichtige, een wederverkoper. De belastingplichtige wederverkoper dient aldus het “gebruik” van het paard te kunnen aantonen in hoofde van zijn leverancier (bv. als recreatiepaard, als sportpaard, …).
Er zijn wel enkele uitzonderingen. Zo kan er geen gebruik gemaakt worden van de bijzondere winstmarge bij slachtpaarden, verkoop van een veulen onmiddellijk na de geboorte of verkoop van een paard dan nog niet voor zijn uiteindelijke bestemming als rijpaard, enz. werd gebruikt.
voorbeeld: Stel (fictief): een manegehouder koopt een paard aan bij een particulier voor 100 euro en verkoopt dit paard een jaar later voor 110 euro, dan moet die manegehouder slechts BTW betalen op de extra 10 euro en niet op het volledig bedrag van 110 euro.De reden hiervoor is vrij eenvoudig. Er wordt een paard aangekocht bij een niet BTW-plichtige particulier. Deze laatste had door zijn statuut geen recht op aftrek van de BTW bij aankoop, verzorging, e.d. Er is dus een niet-aftrekbare BTW die altijd blijft “hangen”. Indien de wetgever de manegehouder zou verplichten, de BTW op de volledige verkoopprijs te heffen (in dit geval 110 euro), dan zou de overheid een belasting op een belasting heffen of zou men BTW heffen op een niet aftrekbare BTW die ooit is blijven “hangen”. Dat is evenwel niet de bedoeling.
Africhten van paarden
De andere betreft het africhten van paarden in een manege. Onder welbepaalde strenge voorwaarden kunnen diensten rond het gebruik van sportinfrastructuur mogelijks belast worden aan een verlaagd tarief van 6%.
Het gebruik maken van de manege voor het regelmatig berijden van de gestalde paarden door de eigenaar van die paarden, maakt in principe deel uit van een complexe overeenkomst, die in essentie het stallen en verzorgen van de paarden tot voorwerp heeft en dus in zijn geheel onderworpen is aan het normale BTW-tarief van 21%.
Deze situatie dient echter anders bekeken te worden, wanneer :
- Blijkt dat in de manege een werkelijke sportinfrastructuur (rijpiste, hindernissen, accommodatie voor paardenrijsport,…) voorhanden is. Aangezien die infrastructuur, in de regel, niet uitsluitend zal gebruikt worden voor het regelmatig berijden van de gestalde paarden, maar ook voor rijlessen en wedstrijden;
- Blijkt of aangetoond wordt dat het gebruik van de sportinfrastructuur een afzonderlijke dienst is, hetgeen inhoudt dat er een afzonderlijke prijs wordt aangerekend voor dat gebruik.In deze omstandigheden kan ten aanzien van betreffende afzonderlijke dienst het verlaagd btw-tarief van 6%. worden toegepast.
bron: cbc-bcp