Dat er na de kappers ook andere sectoren staan te dringen om een versoepeling, is geen verrassing. Staat ook in de wachtrij: de sportsector. Want de meeste clubs zijn gesloten, competities zijn - op die van de jongste kinderen na - opgeschort. De kantines blijven al maanden leeg, net als de clubkassen. Bovendien merken de clubs dat steeds meer leden afhaken; als er niet gebasketbald kan worden, waarom zouden ze dan lidgeld blijven betalen? “Sport moet in de volgende fase van versoepelingen bovenaan de agenda staan”, zegt Koen Umans. Hij is voorzitter van de Vlaamse Sportfederatie (VSF), die de 18.000 sportclubs en 1,4 miljoen sportende leden overkoepelt. “Sport is de maïzena van de maatschappij: samen sporten draagt enorm bij tot de mentale gezondheid van de mensen - los van leeftijd en gender.”

Een richtdatum wil Umans niet plakken op de versoepelingen. Want hij kent de parameters waar de virologen mee schermen ook: minder dan 800 besmettingen per dag, minder dan 75 dagelijkse opnames in het ziekenhuis, een R-waarde lager dan 1, een positiviteitsratio onder de 3 procent en de vaccinatiecampagne in voldoende mate opgestart. “Dat is nog niet voor meteen, die cijfers. Maar toch: hoe sneller we herstarten, hoe liever. Maar dat zullen ze in de horeca en de cultuursector ook wel zeggen, veronderstel ik. We zijn er wel van overtuigd dat op relatief korte termijn sporten terug mogelijk moet zijn: als we op 1 maart mogen herbeginnen, zijn de clubs daar klaar voor. Om van de sporters nog maar te zwijgen: ik merk dat er een zéér grote honger is bij iedereen.”

Al beseft Umans ook dat er een groot verschil is tussen de sporttakken, en dat die verschillen ertoe zullen bijdragen dat niet elke sport even snel opnieuw zal mogen. “Er is een groot verschil tussen tennis, op een terrein van 270 vierkante meter waar de spelers 23 meter uit elkaar staan, en judo, op een tatami van nog geen 20 vierkante meter terwijl je hoofd centimeters verwijderd is van dat van de tegenstander. Outdoorsport opstarten, mét competities, lijkt me daarom ook sneller te kunnen. Maar ook indoorsport moet mogelijk zijn. In een eerste fase zouden de clubs trainingen kunnen organiseren in beperkte groepen en zonder contact tussen de verschillende spelers. En dat voor alle leeftijden. Een goede ventilatie en CO2-meters kunnen, net als in de scholen, zorgen voor een veilige, coronavrije binnenomgeving.”


Bron: HLN